Categories
Eettip

Vrijheidssalade

Een van mijn favoriete kookboeken op dit moment is Heel veel VEG van Hugh Fearnley-Whittingstall. De titel klinkt wat aangedikt, maar is in werkelijkheid bijna eufemistisch. Deze Britse kok heeft namelijk een boek met recepten samengesteld, waarin groenten in volle glorie de hoofdrol krijgen. Alles is plantaardig en alles wordt gebruikt in zijn onbewerkte vorm. Echt héél veel groenten dus, met bonen en granen ter verrijking met proteïnen en koolhydraten.

Dat kan een hele dogmatische kant op gaan, met preken over duurzaamheid, maar Hugh geeft er de voorkeur aan om het eten te vieren. Het gaat niet om de mens, het gaat om de groente, zullen we maar zeggen.

Zulke feestelijke recepten sluiten wat mij betreft geweldig aan bij de Vrijheidsmaaltijd op 5 mei. Een fijne traditie waar ik sinds enkele jaren met plezier aan meedoe. Samen aan tafel aanschuiven om met mensen in gesprek te gaan over de betekenis van vrijheid. Samen de maaltijd delen omdat we in overvloed leven. Alleen al het feit dat we dat in vrijheid kunnen doen…

Ik bracht een salade mee, die de geest van Hugh perfect weergeeft. Frisse kleuren van verschillende tomaatjes, een onverwachte dressing met komijn, maar liefst drie soorten bonen voor textuur en om het geheel wat op te vullen. En met de vrijheid om naar eigen smaak en inzicht het recept te volgen of juist een andere weg in te slaan. Zo vrij en onbekommerd in het leven staan als deze salade, dat is geen straf.

Categories
Column Het Filosofisch Diner

De maaltijd als herdenking

De vrijheidsmaaltijd op 5 mei is in tien jaar tijd iets van een traditie geworden om vrijheid te vieren. Gezamenlijk eten is het ritueel waarin we onze vrijheid in de praktijk brengen; het feit dát we samen met anderen, meer maar ook vaak mindere bekenden, kunnen samenkomen om eten te delen, is al een bijzondere vrijheidspraktijk.

Zo goed als rituelen een grote rol spelen in het vieren van vrijheid op 5 mei, doen ze dat, misschien nog wel in sterkere mate, op 4 mei, wanneer de slachtoffers van oorlogsgeweld worden herdacht. Daar tegenover staat dat er een brede consensus is over wát er op 5 mei wordt gevierd, terwijl er over het herdenken op 4 mei altijd al (scherpe) discussie bestaat.

Wat gebeurt er dan als je het eten niet als viering, maar als herdenking ritualiseert? Als je het gesprek aan de eettafel als uitgangspunt neemt om te definiëren wie je herdenkt en waarom je herdenkt, om daarna de daad van het herdenken bij het woord te voegen. Leert dat iets over de waarde en betekenis van herdenken? En past de aangename praktijk van het eten, dat we liefst met smaak doen, bij de verstilde en beladen sfeer van het herdenken?

Ik vermoed van wel; eten is niet alleen het voeden van het lichaam en een daad die genot moet brengen. De maaltijd is ook een moment van bezinning en reflectie. Om als het ware te verteren wat is gebeurd. Te oefenen in dankbaarheid voor wat anderen niet konden krijgen. En om gezamenlijk te beklinken dat we ons best doen om het oorlogsleed in de wereld te beperken.

Op 4 mei spreekt Rikko Voorberg tijdens Het Filosofisch Diner over rituelen en herdenken. Bestel je kaarten hier.

Categories
Het Filosofisch Diner

De waarheid over waarheidszoekers?

Op woensdag 30 maart kwam een select gezelschap mensen samen om eens en voor altijd de waarheid over complotdenkers boven tafel te halen. Wie zijn deze mensen die in werkelijk alles wel een kwaadaardige samenzwering vermoeden?

Toegegeven, zo ging het niet helemaal tijdens het meest recente Filosofische Diner. In tegenstelling tot complotdenkers zoeken we tijdens Filosofische Diners namelijk niet naar bevestiging van wat we al (denken te) weten, maar juist naar nieuwe vragen daarover. Dus was men het er weliswaar over eens dat complotdenkers weinig goeds bijdragen aan de wereld, over het hoe en waarom waren de meningen toch aardig verdeeld.

En daarom werden er kritische vragen gesteld bij het scherpe betoog dat Cees Zweistra hield, om aan te tonen dat complotdenkers bewust kiezen om een eigenlijk werkelijkheid te stichten, een die onze échte leefwereld schade berokkent. Want zijn het niet huist de omstandigheden in de wereld waarin de complotdenker is opgegroeid, die deze keuze voeden? En is het daarmee niet een specifieke groep mensen, die op welke manier dan ook zijn achtergesteld, waardoor ze radicaliseren? En valt er daarmee niet een vorm van begrip op te brengen, niet voor het complotdenken zelf, maar wel voor de achterliggende redenen?

Het is een moeilijk thema, zo werd wel duidelijk. Niet in de laatste plaats omdat het zo actueel, maar ook zo nabij is. Iedereen kent wel iemand die van tenminste één complot overtuigd is. En niemand schildert zijn naaste graag als kwaadaardig af. Dus zoeken we toch graag naar het goede in de mens, zelfs als die in een andere waarheid leeft dan wij…

Categories
Leestip

Cees Zweistra, Complotdenkers

Zitten er microchips in vaccins? Bestaan er elites die in het geheim het bloed drinken van kinderen en die politici influisteren wat ze moeten doen? Is Rusland Oekraïne binnengevallen? Het zijn typische vragen die de complotdenker zichzelf in alle ernst stelt. Om tot de conclusie te komen dat hij (meestal hij vermoed ik, niet zij) een diepere waarheid kent dan de rest van de mensheid.

Het zijn ook vragen die Cees Zweistra niet wil beantwoorden in zijn nieuwste boek Waarheidszoekers. In het gesprek over en met complotdenkers ligt de nadruk volgens hem teveel op het ontkrachten of debunken van hun opvattingen. Daarmee overtuigen we de hedendaagse complotdenker echter niet, stelt hij.

‘Klassieke’ complotdenkers plaatsten zichzelf nog binnen een bestaand wetenschappelijk discours, waarin ze alternatieve theorieën opstelden over wat zij als onjuiste informatie zagen. Steeds meer zien we tegenwoordig echter dat complotdenkers zich geheel buiten elk theoretisch raamwerk plaatsen, door een eigen waarheid te scheppen. Zij worden, zegt Zweistra in lijn met Martin Heidegger ‘uit de wereld geworpen’.

Zweistra onderzoekt deze ontwikkeling, plaatst die in het kader van bestaande theorieën over complotdenkers en verbindt daaraan de vraag welke rol technologie hierin speelt. Zijn analyse is scherp en diepgravend en laat en passant zien hoe het er op dit moment voor staat met begrippen als waarheid, gemeenschap en het individu. Daarmee geeft hij ook een waarschuwing af: de huidige technologische cultuur werpt ons op onszelf terug. Willen we vervreemding, zoals die bij complotdenkers optreedt, voorkomen, dan moeten we op zoek naar een nieuwe omgang met technologie.

Tijdens het eerstvolgende Filosofische Diner op 30 maart heb je de kans om met Cees Zweistra in gesprek te gaan over zijn boek.

Cees Zweistra, Waarheidszoekers: Wat bezielt complotdenkers?. KokBoekencentrum.

 

Categories
Het Filosofisch Diner

Spelenderwijs emanciperen

Feminisme gaat over vrijheid en onafhankelijkheid. Het bepleit dat de vrouw haar eigen keuzes maakt in een praktijk die niet door mannen wordt gedomineerd. Dat inzicht deed ik op tijdens Het Filosofisch Diner van vorige week, dat thematisch vooruitliep op Internationale Vrouwendag, die vandaag wereldwijd gevierd wordt.

De Leidse filosofe Nathanja van den Heuvel liet zien dat in een wereld die we als bijzonder mannelijk kennen, die van het voetbal, vrouwen toch vrijheid ervaren. Ze worden er doorgaans streng langs een meetlat gelegd, krijgen zwaar onderbetaald ten opzichte van hun mannelijke medesporters en ontvangen lang zoveel erkenning niet; waarom al die offers voor een spelletje voetbal?

Precies omdat het een spelletje is, betoogde Van den Heuvel, gelden er andere waarden en regels dan in de echte wereld. Wat in de echte wereld belangrijk is – status, geld, gezondheid, sociale banden – speelt in de spelwereld geen rol. De offers voelen niet als offers; en op het moment dat vrouwen voetballen bevinden ze zich buiten het patriarchaat. Zelf vergeleek Van den Heuvel het treffend met haar ervaring van het voorgerecht dat ze net had gehad: een subliem kopje soep, dat zo fijn smaakte dat al het andere op de wereld er even niet meer toe deed.

Een interessante bevinding die op hele diverse terreinen geldigheid kan hebben. Niet alleen voor vrouwen, maar ook voor de queer community, mensen van kleur en zoveel andere groepen die vandaag de dag een emancipatiestrijd voeren. Is het ook een definitieve oplossing voor  de stelselmatige onderdrukking of uitsluiting van bepaalde groepen? Dat niet, vermoed ik… maar wel een begin van verzet. Dus: vier Internationale Vrouwendag op speelse wijze!

Categories
Column Het Filosofisch Diner

Over het bestaansrecht van dickpics

Hét woord van vorige week moet toch wel ‘dickpic’ zijn. De kranten stonden er vol van. Waarom zou je in godsnaam een dickpic aan iemand sturen? Hoe haal je het in je hoofd? Wat denk je ermee te bereiken? Deze vragen spookten ook door mijn hoofd, maar de antwoorden zijn filosofisch gezien eigenlijk niet zo interessant. Daarmee bedoel ik: ik kan geen ethische theorie bedenken waarbinnen het gedrag van Marc Overmars en vele, vele anderen wél als goed en deugdzaam worden beschouwd.

Daarom boog ik me een vraag die lastiger te beantwoorden is: Waarom bestaat de dickpic? Is er een context waarbinnen de dickpic zinvol kan zijn? Cabaretier Merijn Scholten inspireerde me met de PICBOT, een telefoonnummer waaraan je dickpics kunt opsturen en die daarop automatisch reageert met complimentjes in de trant van: ‘ziet er goed uit’.

Een interessant gedachte-experiment, want het roept de vraag op waarom iemand een dickpic verstuurt. Gaat het om een (shock)effect bij de ontvangende partij? Of draait het alleen maar om een vorm van zelfbevestiging? In dat laatst geval zou het best van pas komen om een appservice te hebben waar je dickpics in kunt gooien in ruil voor automatisch gegenereerde complimentjes. Een beetje vergelijkbaar met bestaande ideeën om virtuele kinderporno te ontwerpen zodat potentiële kindermisbruikers zich niet aan echte kinderen vergrijpen. De stoom is van de ketel en niemand die er last van heeft (zou moeten hebben).

Ik vrees alleen dat het niet volstaat. De echte narcist of machtswellusteling heeft échte mensen – vrouwen in dit geval – nodig om naar beneden te trappen. Bovendien houdt een ‘PICBOT’ de bestaande cultuur in stand. En die is juist zo hard aan verandering toe…

Op 2 maart spreekt Nathanja van den Heuvel over de rol van  vrouwenvoetbal in de emancipatie. Bestel je kaarten hier.

Categories
Leestip

Stijn Vanheule, Waarom een psychose niet zo gek is

Vlaanderen is blijkbaar een vruchtbare voedingsbodem voor psychiaters. In het kielzog van autoriteiten als Dirk de Wachter, Damiaen Denys en Paul Verhaeghe duiken altijd nog vakgenoten op die met veel oog voor de mens en een vaak stevige filosofische onderbouwing zich buigen over mentale problemen in de hedendaagse maatschappij.

Stijn Vanheule verdiepte zich als wetenschapper en therapeut in de wereld van de psychose. Daarover schreef hij een bijzonder toegankelijk en sympathiek boek, waarin hij uitlegt hoe we een beter begrip kunnen ontwikkelen van wat een psychose is en hoe het is om dat te ervaren. In de geest van Lacan vat hij psychose op als een verlies aan taal en betekenis (vaak getriggerd door traumatische ervaringen of breukvlakken in iemands leven) waardoor de realiteit zijn normale structuur verliest. Het gat wat daardoor ontstaat vult de geest op met beelden en wanen.

Met zijn heldere uitleg maakt Vanheule goed inzichtelijk waarom we het zo lastig (en eng) vinden om om te gaan met het verschijnsel psychose. Zoals degene die erin gevangen zit zich niet meer in normale taal kan uitdrukken, ontbreekt het ons als omgeving ook aan woorden om (opnieuw) verbinding te leggen. Daarmee is het makkelijk om te concluderen dat de ‘psychoot’ gek en onbereikbaar is.

Vanheule moedigt zijn lezers dan ook aan om te zoeken naar vormen van communicatie en expressie die wél werken. Vaak kunnen we die vinden in kunst. Daarmee opent hij een deur (en eigenlijk stond die deur natuurlijk al de hele tijd open) naar de rest van de maatschappij. Slechts weinigen ervaren een psychose, maar de grote meerderheid van de mensen ervaart wel eens een gebrek aan zin en betekenis. Precies daarom is een psychose zo gek niet.

Stijn Vanheule, Waarom een psychose niet zo gek is. LannooCampus.

Categories
Leestip

Ewoud Kieft, Concerto

Toegegeven, dit is geen filosofieboek. Wat het wel is, laat zich niet zo makkelijk definiëren. Het bevat (pop-)muziekgeschiedenis, persoonlijke ervaringen, een inkijkje in het Amsterdam van de tweede helft twintigste eeuw. Maar bovenal is het een biografie (Concerto is geen persoon, maar absoluut een lévende plek) van de meest bekende platenzaak van Amsterdam. Een plek waar ik persoonlijk ook bijna twintig jaar warme herinneringen aan koester. Genoeg reden om er een blog aan te wijden, dunkt me.

Schrijver en historicus Ewoud Kieft werkte zelf enkele jaren bij Concerto en was de aangewezen persoon om de rijke geschiedenis van deze winkel op papier te zetten – dit ter gelegenheid van het 65-jarig bestaan dat afgelopen jaar werd gevierd. Die periode markeerde een revolutie in de popmuziek en kende bovendien tal van ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen die de loop van de popgeschiedenis mede vorm gaven.

Daardoor is de geschiedenis van Concerto bijzonder veelzijdig en vooral erg enerverend. Kieft rijgt grote ontwikkelingen uit de geschiedenis soepel aan die uit de muziek en verhaalt daarover vanuit het perspectief van vaste bezoekers en oude werknemers die de winkel zijn
karakter gaven.

Voor wie de winkel kent, leest het als een feest der herkenning. Wie er nog nooit een stap binnen heeft gezet, kan zich alsnog met enorm plezier verdiepen in de fraaie verhalen die het boek bevat. (Ik behoor dus tot die eerste groep; het overgrote deel van de cd’s in mijn woonkamer komt bij Concerto vandaan.)

Maar het boek viert niet alleen; het waarschuwt ook. Concerto vierde zijn jubileum in een periode waarin het voor het eerst in zijn bestaan gedwongen moest sluiten, vanwege een pandemie. Dichterbij een faillissement kwam de winkel niet eerder en dat terwijl het de muziekmarkt online alleen maar groeit. En dan komt toch de filosofie nog even om de hoek kijken: wat heeft meer waarde? Een streampje op Spotify vanaf je telefoon of een ronde schijf van plastic of vinyl die je na een halfuur zoeken uit een houten bak vist?

Ewoud Kieft, Concerto. De Bezige Bij.

Categories
Eettip

Vleesloze vlezigheid

In het kielzog van dry january, waar ik laatst een pleidooi tegen schreef, maakt veganuary eveneens een bescheiden opmars. In het algemeen zou je kunnen constateren dat januari uitgroeit tot de maand waarin we alles laten staan – vlees, alcohol, de auto, de telefoon, sociale media – maar daar gaat het me nu niet om. Dat merken we over tien jaar wel weer.

Interessanter vind ik de uitdaging om in januari geen plantaardige producten te eten. Dry january draait in mijn optiek om het nogal obsessieve afzweren van iets wat als slecht wordt gezien. Een plantaardige januari is nochtans een stuk affirmatiever. Het gaat om het omarmen van een nieuw dieet, waarin dierlijke producten geen rol spelen. Bovendien: een paar glazen alcohol per week doet weinig kwaad; maar de consumptie van vlees in onderdeel van complex netwerk van problemen, waarin klimaat, dierenrechten en politieke en economische machtsverhoudingen allemaal een rol spelen.

En als de grote wereldproblemen even achter ons laten, kunnen we ook nog een kijkje nemen in de praktijk van een dry january of veganuary. Om het allemaal wat tastbaarder te maken. Wie in dry january iets wil drinken, vervalt al na een week in wanhoop of complete verveling. Goede alcoholvervangers of -alternatieven zijn namelijk dun gezaaid, zeker als het wijn betreft – beter gezegd: alcoholvrije wijn bestaat niet. Marketingbureaus laten het je graag geloven, maar trap er niet in. Wijn bevat alcohol. Alles hetzelfde pretendeert te zijn, maar dan onder de 1%, is druivensap.

Vlees daarentegen laat zich bijzonder goed vervangen door ingrediënten die een vergelijkbare structuur, smaak of aroma hebben. Dan heb ik het niet over de plantaardige burgers en vega rookworsten die bij Albert Heijn in het schap liggen. Nee, dan heb ik het over wat je zelf in de keuken kunt produceren met de juiste ingrediënten en enige handigheid.

Een vegetarische variant van bolognese bijvoorbeeld, gemaakt met fijngehakte paddenstoelen en linzen, het geheel op precies dezelfde manier bereid als het vlezige origineel. Niet van echt te onderscheiden? Lastige vraag… maar wel zeer vergelijkbaar en, belangrijker: net zo bevredigend. Kom daar maar aan met je alcoholvrije wijn.

Categories
Leestip

Christine Otten, De laatste dichters

In 2004 publiceerde Christine Otten een roman over de Last Poets, de befaamde groep dichters die eind jaren zestig naam maakte als een belangrijke kunstzinnige stem van de Civil Rights Movement. Het is een gefictionaliseerde verzameling verhalen, gebaseerd op uitgebreid onderzoek en gesprekken met sleutelfiguren in en om de groep, die dwars door de tijd springt, van de vroege jaren vijftig tot de maanden kort na 9/11, toen Otten het boek schreef.

En hoewel er sindsdien twintig jaar verstreken zijn, is het boek geen dag verouderd. Sterker nog, in het licht van BLM-beweging lijkt het nu alleen maar aan relevantie te hebben gewonnen. Des te meer omdat het boek toont hoe lang de strijd voor gelijke rechten al duurt en hoe zwaar die is geweest. Hoe individuele belangen, verschillende politieke visies en persoonlijk leed in de weg hebben gestaan van de gedroomde revolutie.

Vrolijk is het boek dus niet. Meeslepend en sfeervol wel. Ottens stijl sluit nauw aan bij die van de Last Poets; ze vertelt beeldend, rauw en met sterk gevoel voor vertraging en versnelling. Daarmee vallen vorm en inhoud sterk samen. Dat kan soms verwarrend zijn, maar dit boek is duidelijk niet bedoeld om helderheid te scheppen. Het leest juist precies als dat wat het is: herinneringen van een grote groep mensen, gekleurd en gefragmenteerd, maar als geheel een prachtig en kleurrijk mozaïek.

Christine Otten, De laatste dichters. Atlas Contact.