Categories
Leestip

Stijn Vanheule, Waarom een psychose niet zo gek is

Vlaanderen is blijkbaar een vruchtbare voedingsbodem voor psychiaters. In het kielzog van autoriteiten als Dirk de Wachter, Damiaen Denys en Paul Verhaeghe duiken altijd nog vakgenoten op die met veel oog voor de mens en een vaak stevige filosofische onderbouwing zich buigen over mentale problemen in de hedendaagse maatschappij.

Stijn Vanheule verdiepte zich als wetenschapper en therapeut in de wereld van de psychose. Daarover schreef hij een bijzonder toegankelijk en sympathiek boek, waarin hij uitlegt hoe we een beter begrip kunnen ontwikkelen van wat een psychose is en hoe het is om dat te ervaren. In de geest van Lacan vat hij psychose op als een verlies aan taal en betekenis (vaak getriggerd door traumatische ervaringen of breukvlakken in iemands leven) waardoor de realiteit zijn normale structuur verliest. Het gat wat daardoor ontstaat vult de geest op met beelden en wanen.

Met zijn heldere uitleg maakt Vanheule goed inzichtelijk waarom we het zo lastig (en eng) vinden om om te gaan met het verschijnsel psychose. Zoals degene die erin gevangen zit zich niet meer in normale taal kan uitdrukken, ontbreekt het ons als omgeving ook aan woorden om (opnieuw) verbinding te leggen. Daarmee is het makkelijk om te concluderen dat de ‘psychoot’ gek en onbereikbaar is.

Vanheule moedigt zijn lezers dan ook aan om te zoeken naar vormen van communicatie en expressie die wél werken. Vaak kunnen we die vinden in kunst. Daarmee opent hij een deur (en eigenlijk stond die deur natuurlijk al de hele tijd open) naar de rest van de maatschappij. Slechts weinigen ervaren een psychose, maar de grote meerderheid van de mensen ervaart wel eens een gebrek aan zin en betekenis. Precies daarom is een psychose zo gek niet.

Stijn Vanheule, Waarom een psychose niet zo gek is. LannooCampus.

Categories
Leestip

Ewoud Kieft, Concerto

Toegegeven, dit is geen filosofieboek. Wat het wel is, laat zich niet zo makkelijk definiëren. Het bevat (pop-)muziekgeschiedenis, persoonlijke ervaringen, een inkijkje in het Amsterdam van de tweede helft twintigste eeuw. Maar bovenal is het een biografie (Concerto is geen persoon, maar absoluut een lévende plek) van de meest bekende platenzaak van Amsterdam. Een plek waar ik persoonlijk ook bijna twintig jaar warme herinneringen aan koester. Genoeg reden om er een blog aan te wijden, dunkt me.

Schrijver en historicus Ewoud Kieft werkte zelf enkele jaren bij Concerto en was de aangewezen persoon om de rijke geschiedenis van deze winkel op papier te zetten – dit ter gelegenheid van het 65-jarig bestaan dat afgelopen jaar werd gevierd. Die periode markeerde een revolutie in de popmuziek en kende bovendien tal van ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen die de loop van de popgeschiedenis mede vorm gaven.

Daardoor is de geschiedenis van Concerto bijzonder veelzijdig en vooral erg enerverend. Kieft rijgt grote ontwikkelingen uit de geschiedenis soepel aan die uit de muziek en verhaalt daarover vanuit het perspectief van vaste bezoekers en oude werknemers die de winkel zijn
karakter gaven.

Voor wie de winkel kent, leest het als een feest der herkenning. Wie er nog nooit een stap binnen heeft gezet, kan zich alsnog met enorm plezier verdiepen in de fraaie verhalen die het boek bevat. (Ik behoor dus tot die eerste groep; het overgrote deel van de cd’s in mijn woonkamer komt bij Concerto vandaan.)

Maar het boek viert niet alleen; het waarschuwt ook. Concerto vierde zijn jubileum in een periode waarin het voor het eerst in zijn bestaan gedwongen moest sluiten, vanwege een pandemie. Dichterbij een faillissement kwam de winkel niet eerder en dat terwijl het de muziekmarkt online alleen maar groeit. En dan komt toch de filosofie nog even om de hoek kijken: wat heeft meer waarde? Een streampje op Spotify vanaf je telefoon of een ronde schijf van plastic of vinyl die je na een halfuur zoeken uit een houten bak vist?

Ewoud Kieft, Concerto. De Bezige Bij.

Categories
Eettip

Vleesloze vlezigheid

In het kielzog van dry january, waar ik laatst een pleidooi tegen schreef, maakt veganuary eveneens een bescheiden opmars. In het algemeen zou je kunnen constateren dat januari uitgroeit tot de maand waarin we alles laten staan – vlees, alcohol, de auto, de telefoon, sociale media – maar daar gaat het me nu niet om. Dat merken we over tien jaar wel weer.

Interessanter vind ik de uitdaging om in januari geen plantaardige producten te eten. Dry january draait in mijn optiek om het nogal obsessieve afzweren van iets wat als slecht wordt gezien. Een plantaardige januari is nochtans een stuk affirmatiever. Het gaat om het omarmen van een nieuw dieet, waarin dierlijke producten geen rol spelen. Bovendien: een paar glazen alcohol per week doet weinig kwaad; maar de consumptie van vlees in onderdeel van complex netwerk van problemen, waarin klimaat, dierenrechten en politieke en economische machtsverhoudingen allemaal een rol spelen.

En als de grote wereldproblemen even achter ons laten, kunnen we ook nog een kijkje nemen in de praktijk van een dry january of veganuary. Om het allemaal wat tastbaarder te maken. Wie in dry january iets wil drinken, vervalt al na een week in wanhoop of complete verveling. Goede alcoholvervangers of -alternatieven zijn namelijk dun gezaaid, zeker als het wijn betreft – beter gezegd: alcoholvrije wijn bestaat niet. Marketingbureaus laten het je graag geloven, maar trap er niet in. Wijn bevat alcohol. Alles hetzelfde pretendeert te zijn, maar dan onder de 1%, is druivensap.

Vlees daarentegen laat zich bijzonder goed vervangen door ingrediënten die een vergelijkbare structuur, smaak of aroma hebben. Dan heb ik het niet over de plantaardige burgers en vega rookworsten die bij Albert Heijn in het schap liggen. Nee, dan heb ik het over wat je zelf in de keuken kunt produceren met de juiste ingrediënten en enige handigheid.

Een vegetarische variant van bolognese bijvoorbeeld, gemaakt met fijngehakte paddenstoelen en linzen, het geheel op precies dezelfde manier bereid als het vlezige origineel. Niet van echt te onderscheiden? Lastige vraag… maar wel zeer vergelijkbaar en, belangrijker: net zo bevredigend. Kom daar maar aan met je alcoholvrije wijn.

Categories
Wijntip

Sassetto Sangiovese, Villa Bagnolo

Dry january lijkt ieder jaar aan populariteit te winnen. Of er werkelijk op jaarlijkse basis meer mensen aan doen, weet ik niet, maar de term is in elk geval hard op weg om gemeengoed te worden. Over de wenselijkheid ervan valt nog te twisten. Ik ben er in elk geval geen fan van. Dat komt deels door de naam – dat januari, een maand die doorgaans niet de meest vreugdevolle is, ook nog eens ‘droog’ moet zijn – die klinkt alsof het leven niet aangenaam mag zijn.

Er zijn filosofisch echter ook wel wat bezwaren tegenin te brengen. Laat ik de deugdethiek van Aristoteles als voorbeeld nemen. Deugdelijk drankgebruik zou je kunnen definiëren als het midden tussen zwaar alcoholisme en de blauwe knoop. Drinken tot je eraan doodgaat is uiteraard niet goed; maar jezelf pertinent het genoegen van een glas wijn ontzeggen leidt ook niet per se tot een beter leven. ‘Geniet, maar drink met mate’ ligt volgens mij heel goed in lijn met hoe Aristoteles zou denken over een deugdelijk houding met betrekking tot drank.

En daarin zit hem de crux: het gaat om een houding, een verinnerlijking van een deugd in het alledaagse leven. Die komt tot stand door oefening, door fouten te maken, door reflectie. Het is geen knop die je aan of uit zet.

Dat is precies het tegenovergestelde van dry january. Dat is een maand lang de alcohol afzweren, ter compensatie van elf maanden onmatig drankgebruik. Ik vrees dat de populariteit van het fenomeen hier (deels) door verklaard kan worden; het is de makkelijkste weg om de pretentie van een gezond leven op te houden, zonder er noemenswaardige inspanningen voor te verrichten. Een maand lang ‘nee’ zeggen, de rest van het jaar volmondig ‘ja’. Terwijl de essentie van een goed en deugdelijk leven hem zit in de dagelijkse oefening ervan.

Daarom begin ik het jaar met een wijntip en het advies om je voor te nemen matig en met genot te drinken. De fles hoeft niet in een avond leeg, die blijft minstens drie dagen goed, hetgeen neerkomt op twee glazen per avond of zelfs maar één als je de fles deelt. Een vrolijke en typische sangiovese uit Emilia Romagna, tegen de grens met Toscane aan. Rijp van smaak, met lekkere kersjes, een hint tabak en vrij zalvend mondgevoel met voldoende tannines. Een deugdzame wijn.

Sassetto, Villa Bagnolo, Emilia Romagna 2018.
Verkrijgbaar bij Sagra Food & Wine.

Categories
Leestip

Christine Otten, De laatste dichters

In 2004 publiceerde Christine Otten een roman over de Last Poets, de befaamde groep dichters die eind jaren zestig naam maakte als een belangrijke kunstzinnige stem van de Civil Rights Movement. Het is een gefictionaliseerde verzameling verhalen, gebaseerd op uitgebreid onderzoek en gesprekken met sleutelfiguren in en om de groep, die dwars door de tijd springt, van de vroege jaren vijftig tot de maanden kort na 9/11, toen Otten het boek schreef.

En hoewel er sindsdien twintig jaar verstreken zijn, is het boek geen dag verouderd. Sterker nog, in het licht van BLM-beweging lijkt het nu alleen maar aan relevantie te hebben gewonnen. Des te meer omdat het boek toont hoe lang de strijd voor gelijke rechten al duurt en hoe zwaar die is geweest. Hoe individuele belangen, verschillende politieke visies en persoonlijk leed in de weg hebben gestaan van de gedroomde revolutie.

Vrolijk is het boek dus niet. Meeslepend en sfeervol wel. Ottens stijl sluit nauw aan bij die van de Last Poets; ze vertelt beeldend, rauw en met sterk gevoel voor vertraging en versnelling. Daarmee vallen vorm en inhoud sterk samen. Dat kan soms verwarrend zijn, maar dit boek is duidelijk niet bedoeld om helderheid te scheppen. Het leest juist precies als dat wat het is: herinneringen van een grote groep mensen, gekleurd en gefragmenteerd, maar als geheel een prachtig en kleurrijk mozaïek.

Christine Otten, De laatste dichters. Atlas Contact.

 

Categories
Wijntip

Kourelou, Evangelis Tsantalis

Het is bekend dat de Grieken graag dronken tijdens het filosoferen. Met mate, maar toch, de maaltijd met wijn was een geliefde gelegenheid om onderlinge wijsheden en vragen uit te wisselen. En anders deden ze dat wel in de sportschool.

Wil je je dus enigszins verdiepen in de concrete omstandigheden waarin Socrates zijn omgeving bleef bevragen tot ze er moedeloos van werd, dan kan het lonen je te verdiepen in Griekse wijn. Het wijnmaken in Griekenland is een traditie die in grote lijnen even ver teruggaat als de wijsbegeerte.

Zoals echter voor de klassieke Griekse filosofie geldt dat er maar weinig teksten overgeleverd zijn, gaat het natuurlijk voor de Griekse wijn al helemaal op dat we er geen meer hebben van twee millennia geleden. Dus moeten we het maar doen met het moderne spul.

Geen straf trouwens, want zelfs de Griekse tafelwijn laat zich bijzonder goed drinken. Ik probeerde tijdens mijn bezoek aan Delfi deze rode wijn uit Chalkidiki in het noorden van het land. Mooi robijnrood, met een kittige geur van gekonfijt fruit, rode peper en een lekker hartig randje. Diezelfde hartigheid komt in de smaak terug; de achterkant van de fles vermeldt tomaten en verdomd, mooie rijpe tomaten zorgen voor een fijne balans tussen zuur, zoet en hartig. Ik stel me graag voor dat Aristoteles daar een amfoortje van in huis had.

Kourelou, Tsantali, Chalkidiki (bio).
Verkrijgbaar bij de supermarkt in Delfi.

Categories
Eettip Het Filosofisch Diner

Kosmische salade

Omdat de regering de avond heeft afgeschaft, is Het Filosofisch Diner voorlopig een lunch. Dus kwam afgelopen zondagmiddag een groep geïnteresseerden bij elkaar om te filosoferen over de rol van de evolutietheorie in de filosofie. Pouwel Slurink, wiens boek Aap zoekt zin ik vorige week besprak, zette in razend tempo uiteen hoe een denken ‘vanuit’ (in plaats van ‘over’) de evolutietheorie een groot deel van onze vragen naar de zin van ons bestaan bevredigend en degelijk kan beantwoorden.

Knap lastige materie, maar in een levendig gesprek vielen de puzzelstukjes langzaam op hun plek. Enerzijds noopt de evolutie tot bescheidenheid – want we denken als zelfbewuste apen graag dat we méér zijn dan vissen of insecten, maar in feite is onze totstandkoming een net zo groot toeval als het bestaan van andere diersoorten. Alleen zijn wij ons er iets bewuster van.

Anderzijds betekent ons bestaan als keten in een evolutionair proces niet dat het zinloos is. Want zingeving is iets wat we ervaren wanneer het project van ons eigen leven in overeenstemming is met de belangen van de groep waartoe we behoren. Deel van onze natuurlijke drang om onze genen door te geven. De angst dat een meer natuurwetenschappelijke inkadering van de filosofie leidt tot de conclusie dat niets ertoe doet, is dus ongegrond.

Wat eet je bij zulke grote vragen? Een goedgevulde salade natuurlijk, die precies de elegantie en complexiteit van de evolutietheorie illustreert. Met veel ingrediënten (aubergine, boerenkool, pompoen, pastinaak, spinazie, paprika, tomaat, ui, maar ook verschillende granen, noten en geitenkaas), zodat je denkt: hoe kan dat iets worden? Maar als het resultaat bekijkt (en proeft), blijkt dat dat het wérkt; de som is groter dan zijn losse delen, er is iets ontstaan wat er eerder nog niet was.

Categories
Leestip

Pouwel Slurink, Aap zoekt zin

Zoals er veel filosofen zijn die graag een scherp onderscheid maken tussen de wijsbegeerte en andere (exacte) wetenschappen, zijn er ook enkelen die juist het verschil liever zien verdwijnen. Pouwel Slurink is er daar een van. In zijn boek Aap zoekt zin stelt hij dat filosofen (en maatschappij- en geesteswetenschappers in bredere zin) de evolutietheorie graag accepteren als theoretisch model, maar geen oog hebben voor fundamenteel verklarende waarde ervan.

Een sterkere integratie van de biologie en filosofie kan echter behoorlijk veel van onze levensvragen (waarom bestaan we? wat is goed en kwaad? wat is het verschil tussen natuur en cultuur?) inkaderen en er zelfs een antwoord op geven. Niet dat daarmee onze zoektocht naar wie we zijn en wat we willen voor eens en voor altijd is beantwoord; dergelijke vragen zullen we altijd blijven stellen als resultaat van een evolutionair proces dat ons onder meer van een zelfbewustzijn heeft voorzien.

Dergelijke benaderingen raken meer in zwang en proberen filosofische gedachten een stevig fundament in de werkelijkheid te geven, maar ook die lastige scheiding tussen subject en object, mens en natuur, die door de Westerse filosofie zo innig wordt omarmd, op te heffen. Met wisselende mate van succes, overigens; Harari scoort er wereldhits mee, maar de Nederlandse filosoof Wouter Oudemans gaf zich in zijn vorig jaar verschenen boek Moeder natuur over aan een wat al te cynisch, reductionistisch en eurocentrisch wereldbeeld (in de strijd om te overleven is het gerechtvaardigd om de eigen cultuur te beschermen tegen andere culturen).

Slurink bewandelt een tussenweg. Hij verklaart eerder dan dat hij normen stelt en als je wordt overvallen door een vlaag van cynisme of een sterk gevoel van nietigheid, dan helpt zijn nuchtere en luchtige toon je daar wel doorheen.

Tijdens de eerstvolgende Filosofische Matinee op 12 december heb je de kans om met Pouwel Slurink in gesprek te gaan over zijn boek.

Pouwel Slurink, Aap zoekt zin. ISVW Uitgevers.

 

Categories
Het Filosofisch Diner

Als dat vriendschap is…

Wat is vriendschap? Het is frappant dat deze klassieke en oeroude vraag blijft prikkelen; dat is waarschijnlijk mede omdat we een bevredigend of in elk geval sluitend antwoord nooit zullen vinden. Desondanks blijven we de vraag vol goede moed en hoop op nieuwe inzichten stellen.

Dat blijkt wel uit Het Filosofisch Diner van november dat aan deze vraag was gewijd. Het was de best bezochte editie ooit (!), hoewel niet alleen het thema, maar ook de spreker aan de hoge opkomst zal hebben bijgedragen. Paul van Tongeren, sinds een half jaar bekroond met de titel Denker des Vaderlands, publiceerde onlangs een boek over vriendschap en was bereid een poging te doen om dat tijdens Het Filosofisch Diner kort te reproduceren.

Van Tongeren liet zich gidsen door twee filosofen op wiens gebied hij een expert is – Aristoteles en Nietzsche – aangevuld met anderen uit de geschiedenis van de westerse filosofie die hun duit in het zakje van de vriendschap hadden gedaan. Heel in het kort (en dan doe ik zijn verhaal toch wat geweld aan) bevatte zijn pleidooi een waarschuwing en een aanmoediging: wees voorzichtig om niet te veel te denken over vriendschap, want daarmee riskeer je dat je een ideaal schept van de ware vriend, die nooit in werkelijkheid kan bestaan; maar laat dat er er niet van weerhouden om toch over vriendschap na te denken, want dat denken ontstaat vanzelf.

Die boodschap was lastiger te verteren dan de heerlijke maaltijd die vervolgens op tafel kwam, want wij hunkeren nou eenmaal naar antwoorden – naar weten in plaats van denken. De zoektocht werd bijna tastbaar, er hing iets ongrijpbaars in de lucht. Hoe kan dat nog worden gevangen of verwerkt?

Gelukkig was daar de nieuwe huis-singer-songrapper Benjamin Fro, die met een paar liedjes geschreven over, voor en met zijn eigen vrienden het thema in geluid en woord wist te belichamen. Antwoorden waren er nog steeds niet, maar iedereen wist dat het goed zat.

Categories
Leestip

Paul van Tongeren, Doodgewone vrienden

In zijn meest recente boek zet Paul van Tongeren uiteen wat zijn missie als Denker des Vaderlands is: mensen laten nadenken. Hoewel het boekje op eerste gezicht over vriendschap gaat, poogt Van Tongeren in feite aan de hand van een klassieke filosofische vraag – wat is vriendschap? – te laten zien waar het in de filosofie om gaat.

Nadenken is daarbij een essentieel en tweeledig begrip. In de eerste plaats duidt het op de onmogelijkheid om geheel origineel te willen zijn; filosofie is een traditie van vragen en antwoorden door een alle denkers die ons voorgingen en die ons denken daarmee gevormd hebben. Ons denken volgt anders gezegd altijd op dat van anderen; het komt erna.

Verder geeft Van Tongeren aan dat filosofie procesmatig en daarmee nooit af is. Het denken blijft altijd doorgaan. Antwoorden op bestaande vragen roepen nieuwe vragen op, waarmee het verlangen naar een definitief antwoord ijdel is. Daarin onderscheidt filosofie zich van de wetenschap, die zich op het feitelijke beroept. Daarin schuilt ook een waarschuwing: de filosofie wil zich nog wel eens van het feitelijke losweken en zich louter op het ideale richten. 

Tot zover nog geen woord over vriendschap in deze bespreking. Is dat onderwerp dan bijzaak? Zeker niet, want Van Tongeren neemt ons aan de hand en leidt de lezer soepel door tweeduizend jaar nadenken over vriendschap mee. Een fraai weefsel waarin hij een benadering van de ware vriendschap geeft – met de waarschuwing dat geïdealiseerde vriendschap ons kan vervreemden van de werkelijkheid van de gewone vrienden om ons heen.

Tijdens het eerstvolgende Filosofische Diner op 3 november, heb je de kans om met Paul van Tongeren in gesprek te gaan over zijn boek.

Paul van Tongeren, Doodgewone vrienden – nadenken over vriendschap. Boom Filosofie.