Categories
Leestip

Frank Meester – Bluf jezelf door het leven

Iedereen vertelt wel eens een leugen. Jij vast ook. Als is het maar om iemand niet voor het hoofd te stoten over diens baby (die eigenlijk helemaal niet mooi is) of kookkunsten (terwijl je een zompige maaltijd zit weg te werken). Maar de gedachte dat we verder altijd de waarheid vertellen en naar de waarheid leven, is eigenlijk heel vreemd, stelt filosoof Frank Meester. In zijn nieuwste boek neemt Meester de leugen of onwaarheid als uitgangspunt voor de samenleving.

Aristoteles typeerde de mens als een animal rationale, Meester heeft het liever over een animal mendax, ofwel een liegbeest. Hij betoogt dat de maatschappij en alle sociale afspraken die we onderling hebben gemaakt zijn gebaseerd op verzinsels. Niet dat die verzinsels leugens zijn in de slechte zin van het woord; er zitten geen kwade intenties achter. Maar het is wel belangrijk om te beseffen dat er achter de meeste dingen waar we in geloven en die we elkaar vertellen, geen fundamentele en bewijsbare waarheid schuilt. Juist het gezamenlijk geloof in waarden en principes zorgt voor binding in de maatschappij, omdat we ondanks het gebrek aan een onderliggende waarheid tóch ons best doen ernaar te leven.

Meester onderzoekt de leugen of de onwaarheid in zijn verschillende verschijningsvormen en bekeken door de lens van verschillende filosofische stromingen en specifieke invalshoeken. Zo komt hij tot een aantal aanbevelingen die de lezer moeten helpen om goed te leren liegen. Goed heeft daarbij de dubbele betekenis van overtuigend, maar ook ethisch gezien correct.

Juist dat laatste is volgens hem van groot belang in het post-truth-tijdperk waarin we ons bevinden: de leugen is al eeuwenlang een politiek instrument, maar viert tegenwoordig hoogtij. Goed liegen (of bluffen) wordt zo tot een deugd, een houding waarmee je jezelf en de samenleving kunt vormgeven. Dus neem je maar voor om in het komende jaar beter (niet per se meer) te gaan liegen.

Categories
Het Filosofisch Diner

Mag verschil er zijn?

Lonneke van Heugten schreef live een poëtische reflectie tijdens Het Filosofisch Diner van 5 april

Top zwaar

Waarderen van verschil in opleidingsniveau
Waard & eren
Waar deren we ons aan in deze discussie?
Want was je van stand met weinig verstand, dan kon je lekker een kwartje blijven.

Nu loopt het uit de hand.
Het is druk aan de bovenkant.
Er ligt druk op schouders
en overbezorgde ouders, de maatschappij topzwaar,
straks vallen we om
De schoolbanken zitten vol en de kroegen zijn leeg
en wie rijk is op Insta, is toch echt niet dom?
Terwijl kansen in scholing voor iedereen stegen, is waardering van talenten lager gebleven.
Minderwaardigheidsgevoelens lopen hoog op en de zorg lijdt er onder.
Het verheffen, krampachtig nagestreefd, heeft bepaalde intelligentie uit beroepen gezeefd.

We geloven in gelijk en negeren verschil, het lijkt onverschillig,
maar het doet ons toch veel.

“Vind je papa en mama allebei even lief?”
Het kindje antwoord: “Anders-even.”

Wat is jouw niveau?
In het Duits, vertelde een vent,
is voor ‘denkniveau’
geen equivalent.

Wat is nodig, op welk moment:
intelligentie, vaardigheden?
Wat maakt intelligentie een bepalende kwaliteit in indeling van mensheid?
Het leek zo gelijkwaardig, zelfs zachtaardig,
want meten is weten
en als het objectief getest kan worden zal het wel iets betekenen?
Maar de betekenis van ‘hoog’ en ‘laag’ loopt spaak.
Want: bevlogenheid, nieuwsgierigheid, interesse, passie, ze zijn geen bevlieging! Minder meetbaar, maar zo veel meer raak.

Het waarderen van kúnnen in plaats van denken (ook het kunnen denken is een kunnen), heft dat disbalans op?
Mogen we onszelf dat gunnen?

De zuilen zijn verbrokkeld,
veel obstakels verwaaid,
doorstroming bestaat
en denken in kansen is opgelaaid
Maar wat is die stroom?
Wie sluit ons aan
op dit mensbeeld
Wie helpt ons weer uit de droom?

Want we stijgen op ladders
tot in bubbels van gelijkgestemden
We stijgen en stijgen extremer,
verschillen ons verder,
afgepeld tot mening en diploma en wat dies nog meer zij
Tot we het mede-menselijk zíj́n,
zijn verleerd.

Ach de schaarste lost het op!
De wet van de markt
De boer rijk
De academicus arm
Ik weet, het is veel diffuser maar dit heeft z’n charm
En straks als AI het voor het zeggen heeft,
spreken we voor onszelf niet meer, is het klaar met dat overgewaardeer,
komt de waarde niet uit opleidingsbeleggen,
maar uit menselijke nabijheid,
weer.

Categories
Leestip

Kees Vuyk – Oude en nieuwe ongelijkheid

De beste bedoelingen hebben onvoorziene gevolgen. Een goed voorbeeld daarvan wordt geschetst door filosoof en psycholoog Kees Vuyk in zijn boek Oude en nieuwe ongelijkheid, waarmee hij in 2018 de Socratesbeker won. Om klassenverschillen op te heffen, is er in de afgelopen twee eeuwen en met name na het einde van de Tweede Wereldoorlog veel in het werk gezet om gelijke kansen te scheppen voor iedereen. Scholing stond daarin op nummer één.

Dit verheffingsideaal is grotendeels geslaagd, zegt Vuyk, want vrijwel iedereen die daartoe in staat is, kan tegenwoordig na het lager ook het voortgezet en beroeps- of universitair onderwijs doorlopen. Het heeft er echter ook toe geleid dat het diploma tegenwoordig bepalend is voor je carrièrepad en daarmee je kansen op welzijn en welvaart. Waar klassenverschillen dus zijn verdwenen, stelt Vuyk dat de nieuwe kloof loopt langs de intellectuele capaciteiten van het individu.

Intelligentie is normaal verdeeld, in de statistische betekenis van de uitdrukking: de grootste groep mensen heeft een gemiddeld IQ, een kleine groep scoort ondermaats en een even kleine groep juist daarboven. Aan dat gegeven verandert onderwijs weinig; mensen worden simpelweg niet intelligenter dan ze zijn. In een diplomademocratie betekent dat, dat het deel van de bevolking dat onder gemiddeld intelligent is, minder kans van slagen heeft, dan het andere deel – en daarmee dat de macht in handen ligt van de gediplomeerden (kijk maar naar de samenstelling van de Tweede Kamer).

Hieruit verklaart Vuyk de opkomst van de populistische partijen. De linkse politiek heeft haar belofte van verheffing niet waargemaakt en ontevreden en doorgaans minder geschoolde burgers richten zich op politici die hen wél gelijke kansen voorschotelen – of ze die nou waar kunnen maken of niet.

In feite is Vuyks prikkelende betoog (dat hier en daar wat ongemakkelijk leest) ook een oproep voor een nieuw verhaal ter linkerzijde van de politiek: als het verheffingsideaal niet heeft gewerkt, wat kan dan een nieuwe koers zijn om de kloof in de samenleving te dichten?

Tijdens het eerstvolgende Filosofische Diner op 5 april, heb je de kans om met Kees Vuyk in gesprek te gaan over zijn boek.

Kees Vuyk, Oude en nieuwe ongelijkheid. Klement.

 

Categories
Het Filosofisch Diner

Vechten voor democratie

Waarom zouden we vechten voor democratie? Ewoud Kieft wist het antwoord wel, tijdens Het Filosofisch Diner waar deze vraag centraal stond. Omdat democratie de beste staatsvorm is, die tot nu toe is bedacht. Een staatsvorm die recht doet aan de veelvuldigheid van stemmen waaruit de samenleving bestaat. En waarin we het bovendien niet met elkaar eens zijn.

Maar Ewoud maakt zich zorgen over de democratie, zo geeft hij aan. Het vertrouwen in de democratie verdwijnt en als we zoeken naar wat democratisch is, wijzen we bij voorkeur naar haar tegendeel, alleenheersers of autocraten. Frappant genoeg zijn dat ook juist degenen die graag benadrukken dat ze democratisch aan de macht zijn gekomen. Van Bolsonaro en Trump tot Poetin en Xi Jinping: allemaal hebben ze lak aan de liberale democratie, maar wijzen er graag op dat zo een meerderheid van stemmen zijn verkozen.

Zo bezien is de democratie heeft de democratie toch een sterkere aantrekkingskracht dan we vaak denken, beredeneert Ewoud. Alleen doen de alleenheersers de democratie geen recht; ze ontkennen het pluralisme en houden graag vast aan een sprookje over een specifiek doel waarvoor hun volk is uitverkoren.

En juist daarom moeten we vechten voor democratie. Om te laten zien dat ze geen onbereikbare fantasie vertegenwoordigt, maar juist een hele tastbare realiteit. Waarin geen harmonie wordt nagestreefd, maar waarin conflict een plaats krijgt. Zodat vechten geen handgemeen is, maar een politieke strijd, die op lange termijn zou moeten leiden tot een vreedzame samenleving.

Categories
Leestip

Ewoud Kieft – Vechten voor democratie

Bijna een jaar geleden viel Rusland Oekraïne binnen. De meeste Europese landen reageerden verbijsterd en boos; zo’n aanval op de democratie had men niet meer verwacht na de val van de Muur. Een gemeenschappelijke roep om de verdediging van de democratie zorgde voor een kort gevoel van saamhorigheid – de aanval op Oekraïne is een aanval op ons!

Voor Ewoud Kieft toonde deze uitbarsting van democratisch enthousiasme echter waar het in de democratie juist aan schort: een positief verhaal. Bijna altijd wordt de democratie gedefinieerd in termen van wat haar bedreigt en waarvoor we haar moeten beschermen: de Poetins en Trumps van de wereld. Maar een duurzame en weerbare democratie is veel meer gebaat bij een verhaal dat juist de kracht van deze staatsvorm benadrukt. Een verhaal dat bovendien niet slechts in tijden van crisis, maar ook in vreedzame tijden zijn werk doet.

Zo’n verhaal is hard nodig, betoogt Kieft, want het zijn precies de democratische leiders die in de afgelopen decennia het democratische bestel hebben uitgehold. Met voorbeelden uit het recente verleden en uit zijn eigen ervaring laat de schrijver zien hoe het vertrouwen in de democratie is afgebrokkeld. Tegelijk verkent hij daarmee ook de contouren van de democratie: waar haar grenzen liggen en hoe de vervreemde burgers er weer bij betrokken kunnen raken.

De kern daarvan ligt voor de verandering niet in een begrip als ‘verbinding’ maar in het tegenovergestelde. Volgens Kieft hebben we er veel meer aan om het conflict en een gezonde vorm van wantrouwen te accepteren. Een sterke democratie heeft immers de kracht om mensen van de meest uiteenlopende overtuigingen te laten samenleven zonder het per se eens te zijn.

Tijdens het eerstvolgende Filosofische Diner op 1 maart, heb je de kans om met Ewoud Kieft in gesprek te gaan over zijn boek.

Ewoud Kieft, Vechten voor democratie. De Bezige Bij.

 

Categories
Het Filosofisch Diner

Eten in de geest van Arendt

Al sinds de eerste dagen van Het Filosofisch Diner voelde ik Hannah Arendt over mijn schouder meegluren. Politiek is volgens deze denkster bottom-up georganiseerd en begint met spreken en daarnaar handelen, in samenkomst met anderen. Zoals bij Het Filosofisch Diner in feite.

Het was dan ook prachtig om te zien hoe vorm en inhoud samenvielen tijdens de eerste editie van Het Filosofisch Diner van dit jaar. Arendt-kenner Veronica Vasterling zette enkele kernbegrippen uit haar repertoire uiteen en legde zo de basis voor een gedachtewisseling over vrijheid, macht, verschillende perspectieven en de staat van de democratie.

Dat aan dat laatste flink wat te verbeteren is, werd door alle aanwezigen beaamd, maar hóe Arendts denken daarin past, was nog een lastige vraag. Populistische rechtse partijen springen in het gat waar burgers de vrijheid missen om deel te nemen in politieke processen. Zo wordt er echter niets opgelost, want inspraak wordt ingeruild voor autoritaire macht.

Hoe organiseer je bottom-up politiek dan wel? Waar begin je met het herstellen van vertrouwen en het kweken van betrokkenheid? Die vragen stonden centraal, maar het was zoeken naar een antwoord. Hoewel ik om eerlijk te zijn vermoed dat Arendt hier goedkeurend zou knikken; het geopende gesprek was al een eerste stap in de goede richting.

Categories
Leestip

Annelien de Dijn – Vrijheid

Als er iets is wat volgens velen sinds de uitbraak van Covid19 op het spel heeft gestaan, dan is het wel onze vrijheid. Wat die vrijheid inhoudt, werd meestal niet erg duidelijk, maar dat hij belangrijk was, stond buiten kijf. Iets verdedigen waarvan je niet kunt zeggen wat het is, erg sterk…

Gelukkig is hoogleraar Annelien de Dijn deze wappies te hulp geschoten met een boek dat het begrip vrijheid uitputtend behandeld. Beperkt tot de context van de Europese geschiedenis, maar dat zijn nog altijd bijna drie millennia om over te verhalen en daarmee een aanzienlijke opgave – die ze overigens ijzersterk heeft uitgeveoerd.

De Dijns antwoord op de vraag wat vrijheid is, zal de wappies minder bevallen. Ons huidige beeld van het concept staat haaks op hoe het in vele honderden jaren daarvoor gezien werd. Ze toont aan dat vrijheid vanaf de klassieke oudheid met name betrekking had op de vrije organisatie van en deelname aan politiek bestuur – het uitgangspunt van de democratie zoals die sinds de eerste Griekse stadstaten bestaat. Sinds de tweede helft van de negentiende eeuw echter is vrijheid in groeiende mate als het tegenovergestelde daarvan gedefinieerd: bescherming tegen de macht van de overheid.

Dat laatste beeld is inmiddels zo sterk geworteld in ons denken, dat velen de democratie en de overheid als een inbreuk op de vrijheid zijn gaan ervaren. De Nederlandse regering is daar een treffend voorbeeld van: vier kabinetten Rutte zijn vooral bezig geweest met het terugtrekken van de overheid uit het leven van de burger, zodat die zich ‘in vrijheid’ kan ontplooien.

De Dijns boek is daarmee niet alleen een hele interessante geschiedenis van een belangrijk politiek idee, maar ook een waarschuwing: laten we ons nog eens goed beraden op wat we bedoelen, wanneer we het over vrijheid hebben.

Annelien de Dijn, Vrijheid – Een woelige geschiedenis. Alfabet Uitgevers.

 

Categories
Column

Vrijheid op een verregend terras

Draagt het aan je vrijheid bij om op een terras te mogen zitten? Intuïtief zeg je hierop waarschijnlijk ‘ja’. Iets wel mogen tegenover iets niet mogen, dat is dan de afweging. Maar de keuze voor het woord ‘mogen’ geeft al heel veel weg over hoe je dan over vrijheid denkt.

Wat wel en niet mag, is van hogerhand opgelegd. Maar het zegt niets over wat er kan. We mogen sinds een week weer op het terras zitten. Maar voor die tijd konden we al heel goed buiten gaan zitten met een hapje en een drankje. Bovendien mogen in de gemiddelde dictatuur mensen ook best op een terras zitten. Maar zijn die mensen vrij als ze op dat terras niet kunnen praten over hun politieke opvattingen?

De vrijheidsopvatting in Nederland wordt tegenwoordig tegenwoordig bepaald door consumptie, zo is het afgelopen jaar heel sterk gebleken. Hoe vrij we ons voelen, wordt in grote mate bepaald door wat we kunnen consumeren. Dat is een hele materiële opvatting van vrijheid. Vrij zijn betekent je geld kunnen uitgeven aan wat je wilt, wanneer je dat wilt. Winkelen als je daar zin in hebt, en aansluitend op een terras hangen met bier en bitterballen.

Het is bovendien een hele meetbare vorm van vrijheid, is gebleken. Naarmate je minder mag consumeren (niet kunt, overigens, maar daar kom ik zo op terug) ben je ook minder vrij. Hoe vrij je bent, is dus de optelsom van het marktaanbod. De derde component is dat het een heel individualistische opvatting is van vrijheid. Hoe vrij je je voelt draait dus ook om jouw verlangens op een specifiek moment. Dat verklaart waarom men zich bijzonder onvrij voelde tijdens de sluiting van de horeca en winkels, terwijl er online nog meer dan genoeg te consumeren viel (wat bovendien werd gedaan). Een directe behoeftebevrediging is dus nodig om werkelijk vrij te zijn.

De vraag is nu of dat een wenselijke vorm van vrijheid is. Is dat de vrijheid die we op een dag als vandaag willen vieren? In het voorgaande heb ik met geen woord gerept over onze geestelijke vermogens, over onze gedachten. Over onze verlangens op de lange termijn, onze doelen in het leven. Over wie we willen en kunnen zijn, over hoe we dat waarmaken. Allemaal zaken waarvan ik vermoed dat ze voor een degelijk begrip van vrijheid toch een stuk meer van belang zijn, dan de vraag of we wel op niet op een terrasje mogen zitten. In de regen.