Categories
Het Filosofisch Diner

Hoe verbeter je je moraal?

We houden er allemaal ideeën op na over wat goed en slecht is en hoe we daarnaar kunnen handelen. Een van de taken van de filosofie is om daar helderheid in te scheppen en vragen bij te stellen en zo te laten zien waarom we denken en handelen zoals we doen, en hoe dat anders kan. Zo worden ethische theorieën opgebouwd.

Klaas Rozemond ontwerpt in zijn boek De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren niet de zoveelste theorie over goed en kwaad, maar zet juist de grote westerse tradities op dat vlak naast elkaar en vergelijkt ze, om de lezer zo te stimuleren om bij zichzelf te rade te gaan welke moraal hij er zelf op nahoudt en of en hoe die verbeterd kan worden.

Dat is ook precies de opdracht die hij meegaf aan het publiek tijdens Het Filosofisch Diner op 3 april: reflecteer eens kritisch op de morele regels waar je naar handelt, bedenk hoe die zijn vormgegeven en overweeg vervolgens of je daar verbetering in kunt aanbrengen. Dat was (uiteraard) geen eenvoudige opgave, want vele eeuwen aan filosofen hebben zich hier ook al over gebogen zonder een sluitend antwoord te geven.

Maar dat definitieve antwoord hoeft misschien ook niet gegeven te worden; dat impliceert iets van een openbaring, een puzzelstukje waardoor alles op zijn plaats valt. Een dergelijke religieuze opvatting van moraal was er een die Rozemond liever verwierp. Nee, aan je moraal kun je blijven sleutelen. Je leefregels veranderen door de tijd heen toch wel. Beter om je er goed in te oefenen en vooral, zoals een van gasten terecht opmerkte, je best doen om niet alleen regels op te stellen, maar er daadwerkelijk naar te handelen. Dan gaat je moraal pas echt vooruit.

Categories
Leestip

Yves Bossart – Een kleine filosofie van de humor

Humor is een onderbelicht thema in de filosofie. Dat dacht ik in elk geval altijd, omdat ik er nooit over las, terwijl de filosofie van de lach me altijd een bijzonder interessant thema leek. Maar blijkbaar las ik de verkeerde teksten: de Zwitserse filosoof Yves Bossart haalt in zijn boek Een kleine filosofie van de humor ongeveer alle bekende namen uit de Westerse filosofie aan, om hun visie op de grap te tonen.

Niet zo gek ook dat filosofen aandacht besteden aan de vraag waarom we lachen, wat we leuk vinden en waar de grenzen van de humor liggen, want beiden (filosofie en humor) hebben de functie om bestaande verhoudingen te bevragen. Filosofie stelt vragen bij aannames, humor verdraait die aannames tot in het absurde; in beide gevallen komt er iets aan het licht over de werkelijkheid en bekijken we die ineens met andere ogen. Zowel het denken als het lachen creëren afstand, waardoor we zaken kunnen relativeren.

Heel compact bespreekt Bossart de vragen die ik eerder noemde, om zo in grote lijnen te schetsen wat humor betekent en hoe het functioneert. Citaten van klassieke denkers wisselt hij af met (melige) grappen die hij ter illustratie zijn argumenten opvoert. De grap is dat hij ondanks voor de hand liggende lolligheid het thema zeer serieus benadert. Zeker als het gaat over de vraag waar de grens van humor ligt, raakt hij aan een bijzonder relevante maatschappelijke kwestie: hoe bepalen we waarover wel en niet gelachen mag worden? Dat is (letterlijk) een vraag van leven of dood, zoals is gebleken bij de aanslagen op Charlie Hebdo in 2015.

Filosofen zijn dan ook verdeeld over de waarde van humor, zegt Bossart. Sommigen mijden de lach, anderen omarmen hem - dat hangt ermee samen of ze waarheidszoekers dan wel twijfelaars zijn. Ik reken mezelf tot het laatste kamp, want een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, zoals de prachtige wijsheid gaat.

Yves Bossart, Een kleine filosofie van de humor. Alfabet Uitgevers.

Categories
Het Filosofisch Diner

Goed leven als aardbewoners

Biodiversiteit is van essentieel belang voor een duurzame en groene planeet. Daarom zullen we ons op een andere manier tot de aarde moeten gaan verhouden, bepleitte Michiel Korthals tijdens Het Filosofisch Diner op woensdag 6 maart. Niet alleen tot de aarde als hemellichaam, maar ook letterlijk tot de grond onder onze voeten. Want we zijn blind voor de bijzonder complexe organisatie van ondergrondse organismen die zich op microscopisch niveau afspeelt en die we als (westerse) mens ernstig bedreigen.

Als achtergrond bij de filosofische vragen die Korthals wilde oproepen, schetste hij een stevig natuurwetenschappelijk kader. Hij zoomde uit: de biodiversiteit op aarde is het resultaat van honderden miljoenen jaren evolutie en is sinds het leven op aarde is ontstaan alleen maar toegenomen. Tot de komst van de (industriële) mens, die er met zijn impact een rem op heeft gezet.

En hij zoomde vervolgens in, om te laten zien van welk belang het leven op microscopisch niveau is én wat we daarvan kunnen leren. Want enerzijds is een divers bodemleven essentieel voor gezonde landbouw, die in harmonie werkt met de natuur - anders dan de huidige industriële vorm van landbouw, die homogeen is en de natuur uitput. Anderzijds liet hij zien dat op het kleinste niveau samenwerking of symbiose tussen organismen het uitgangspunt is van gezond leven. Microscopische ecosystemen werken op basis van vertrouwen in plaats van concurrentie, zoals veel wetenschappers het graag presenteren.

Dat riep interessante vragen op over hoe we in de natuur staan: staan we als mens tegenover de natuur of kunnen we ons meer als onderdeel ervan zien? Hoe leven en dood zich tot elkaar verhouden: we zien dood doorgaans als het einde van een cyclus, terwijl de gestorven materie juist andere organismen tot voeding dient. Is de dood in die zin niet de motor van het leven? En ten slotte over de rol van altruïsme en vertrouwen in de evolutie. Korthals gaf zelf toe dat het antropomorf is om iets als ‘vertrouwen’ te projecteren op schimmels en planten; en toch doet die zienswijze meer recht aan de vorm van samenwerking die ondergronds plaatsvindt, dan andere conventionele wetenschappelijke ideeën.

Abstracte ideeën, alleen omdat de schaal zo onvoorstelbaar anders is dan die van de mens. Maar gelukkig kunnen we volgens Korthals op hele pragmatische manier een grotere biodiversiteit stimuleren: eet lokaal, biologisch, bewust en gezond. Daarmee is al een enorme stap gemaakt richting een betere verhouding tot de natuur. Nu is nog de vraag hoe dat over de hele wereld wordt bewerkstelligd…

Categories
Het Filosofisch Diner

Dodelijke gekte

Is er sprake van vrije wil als iemand in een waan of psychose een moord pleegt? En kunnen we iemand daar dan verantwoordelijk voor houden? Hoewel het statistisch gezien maar weinig voorkomt, halen dergelijke moordzaken bijna altijd de voorpagina van de krant. En op die voorpagina’s wordt doorgaans (te) weinig recht gedaan aan de bijzonder complexe omstandigheden die in zo’n zaak spelen. Hoog tijd voor wat filosofische verdieping!

Psychiater en filosoof Lotje Steins Bisschop onderzocht samen met journalist Roselien Herderschee verschillende moordzaken en bundelde die met achtergrond over het juridische en psychiatrische systeem in een boek dat uiteindelijk filosofische vragen over autonomie en verantwoordelijkheid oproept. Op 7 februari besprak ze tijdens Het Filosofisch Diner een aantal van deze zaken om die vragen aan het licht te brengen. In de rechtspraak en de psychiatrie wordt vrijwel altijd een antwoord gevonden, maar vanuit de filosofie blijven deze vragen doorgaans open.

Ook tijdens het diner werd duidelijk dat het vrijwel onmogelijk is om een sluitend antwoord te vinden. Het is niet eenduidig aan te geven waar iets als de vrije wil huist; en zodoende is het ook nooit volledig duidelijk in hoeverre iemand met intentie handelt als diegene in een psychose verkeert. Binnen de rechtspraak zijn daar heldere criteria voor, maar bij het bepalen van morele last wegen teveel tegenstrijdigheden mee, zo bleek uit de vele vragen die het publiek aan Steins Bisschop voorlegde. Het gaat in de filosofie om het vragen stellen, maar op het gebied van leven en dood is de menselijke drang naar antwoorden vaak te groot.

Gelukkig was daar aan het einde nog een prachtig gedicht door Jeroen van Wijk, die met wisselende perspectieven dit grijze gebied een persoonlijkheid gaf. Het gedicht dat hij schreef voor de gelegenheid, getiteld 'Wie ben je?' kun je hier teruglezen.

Categories
Het Filosofisch Diner Leestip

Wouter Kusters – Schokeffecten

Van de vele boeken die filosofen deze dagen wijden aan de klimaatcrisis, behandelen de meeste morele, sociale of politieke vraagstukken: hoe heeft het zover kunnen komen, wat kunnen we eraan doen, kunnen we er überhaupt nog iets aan doen? Ook vragen over wie we als mens zijn en hoe we ons tot de natuur verhouden, komen vaak naar voren: waar we staan we ten opzichte van de natuur, welke rechten en plichten hebben we ten opzichte van haar, waar heeft de natuur recht op?

Wouter Kusters onderzoekt in Schokeffecten een vraag van een andere categorie: hoe reageren we op de crisis waar we ons inmiddels middenin bevinden en wat voor een soort denken is er in en vanuit die reactie mogelijk? In het licht van een naderende catastrofe worden steeds meer mensen overvallen door gevoelens van schok en angst; woorden als klimaatangst, - depressie en -trauma duiken alsmaar vaker op in de media. In tegenstelling tot andere, vaak irrationele angsten, volstaat het hier niet om in behandeling te gaan bij een psycholoog, net zo goed als de bemanning van de Titanic moeilijk tegen de passagiers kon zeggen: ‘het komt wel goed’.

In drie verschillende delen filosofeert Kusters achtereenvolgens over de schok - wat gebeurt er op het moment dat we de diepe en reële ernst van de klimaatcrisis inzien? -, de negatieve effecten die we daarvan ondervinden - en die maar al te vaak terzijde worden geschoven als sta-in-de-weg voor potentiële oplossingen - en in het derde en meest uitgebreide deel over nieuwe manieren van denken in deze tijd. Daarbij graaft hij in het verleden om oorzaken voor de klimaatcrisis te vinden, om te zien welke daarvan aannemelijk zijn en wat we ermee aankunnen in ons denken nu - zonder overigens een enkele gebeurtenis als dé oorzaak aan te wijzen, want dat is onmogelijk.

Kusters’ analyse is te uitgebreid om in enkele zinnen te behandelen. Maar voor zover hij aanbevelingen geeft, laten die zich wel kort en bondig samenvatten. Bij dreigend gevaar in de natuur hebben we instinctief drie reacties: vluchten, vechten of bevriezen. Vluchten is wat de klimaatscepticus doet, vechten wat de ‘ecomodernist’ doet, die gelooft in het heil van de technologie. Bevriezen is wat Kusters ons aanraadt. Stilstaan bij de catastrofale dreiging, deze onder ogen zien en de gevoelde angst omzetten in een doordachte omgang ermee. Duurzaam alarmisme noemt hij het, niet een blinde, maar een filosofische paniek. Daarmee eindigt zijn werk toch nog op een ietwat hoopvolle noot.

Categories
Het Filosofisch Diner

Just war? Over fascinatie voor het geweld en de held op het slagveld

Het Filosofisch Diner nodigt uit tot reflectie op vaak alledaagse thema’s, op zaken die dichtbij ons staan en waar we ons snel in herkennen. Oorlog is er daar niet een van. Dat houden we liefst zo veel mogelijk op afstand; we willen er niet in verzeild raken. Toch bleek vorige week dat ethiek op het slagveld dichter bij ons staat dat we willen geloven.

Desiree Verweij ging in op de aloude vraag of er zoiets als een ‘rechtvaardige oorlog’ bestaat. Augustinus is de vader van dit begrip, dat sinds zijn onderzoek ernaar een lange traditie kent in de westerse filosofie; het huidige oorlogsrecht, de missie van de VN en de Geneefse conventies zijn erop gestoeld. Anderhalf millennium aan bevragen wat een rechtvaardige oorlog zou moeten zijn, heeft echter maar weinig bloedvergieten voorkomen. Op een abstract niveau kan het veel verklaren en legitimeren, maar aan de werkelijkheid van het slagveld zelf doet het weinig recht.

Daarom haalde Verweij de filosoof én soldaat Jesse Glenn Gray aan, die zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en het gedrag van zijn medesoldaten filosofisch beschreef. Daarmee gaf hij als een van de eersten een menselijk gezicht aan oorlogsvoering, door het slagveld niet vanuit vogelvlucht, maar vanuit het perspectief van de vechtende soldaat te tonen. Hij beargumenteerde dat oorlog het beste en het slechtste in de mens naar boven kan halen; dat de fascinatie voor geweld een grote aantrekkingskracht heeft op de mens, maar dat opoffering en kameraadschap ook een grote rol spelen.

Daarmee krijgt de rechtvaardige oorlog een nieuwe betekenis: wat drijft soldaten op het slagveld? Waarheen wijst hun morele kompas? Vechten ze om de zinloosheid in hun leven op te vullen, of uit de overtuiging dat ze de democratie moeten verdedigen? Dergelijke vragen hebben ook los van het slagveld een evidente betekenis; de antwoorden erop zijn verankerd in hoe rechtvaardig de samenleving is. Zo bezien gaat oorlog helemaal niet over iets dat ver van ons af staat, maar is het eerder een uitdrukking van hoe de maatschappij ervoor staat. Kijkende naar de gewapende conflicten in deze wereld, valt er dan nog wel wat terrein te winnen.

Categories
Column Het Filosofisch Diner

Kwamkwammertijd

De zomer- en vakantieperiode noemen we graag de komkommertijd; weinig te doen, weinig te melden, zodat de kranten uit ballorigheid maar verslag gaan doen van zaken die normaal nooit de voorpagina zouden halen. Alleen de komkommertelers zouden het traditioneel druk hebben in deze periode, waarin komkommers oogstrijp zijn, zo wil het verhaal.

Maar komkommers zijn tegenwoordig het hele jaar door te krijgen en ook de media zenden aan de lopende band verontrustende berichten uit. Een vallend kabinet, branden op Maui, op Griekse eilanden en op een vrachtschip ten noorden van de Wadden, maar ook de ondergang van een bekend merk voor elektrische fietsen verdrongen elkaar deze zomer op de voorpagina's van de kranten, terwijl dagelijks verslag wordt gedaan van de oorlog in het oosten van het Europese continent. Zaken die los van hun directe nieuwswaarde duiden op grote mondiale veranderingen of crises, op het gebied van economie, technologie, klimaat en politiek.

Komkommertijd heeft als begrip een wat negatieve connotatie. We zien het als een periode van leegte, waarin, ik zei het al: weinig te doen en te melden is - goed voor vakantie, maar ook voor weinig anders. Dat lijkt mij niet terecht. De leegte van de komkommertijd maakt ruimte voor andere gedachten, geeft tijd om te reflecteren. Komkommertijd kan dus heel goed filosofische tijd zijn. Even niet rennen, maar stilstaan, even geen richting zoeken, maar een beetje dwalen. Zeker in de huidige maatschappij is voldoende komkommertijd eigenlijk onontbeerlijk - Joke Hermsen wijdde al talloze essays en artikelen aan onze beleving van tijd en de rol van vertraging.

Doe dat rond de tafel met een lekker hapje eten erbij - brood met tzatziki, gepeperde Thaise salade met gekneusde komkommer, zoetzure komkommer met kruidnagel zoals mijn oma het maakte, om maar wat voorbeelden te noemen - en je hebt een Filosofisch Diner. Laten we van de komende herfst dus wél komkommertijd maken! Meld je aan voor het eerstvolgende diner op 13 september en vind de ruimte voor het denken.

Categories
Het Filosofisch Diner Leestip

Rebecca Buxton & Lisa Whiting – De filosofes

De filosofische canon is in beweging. In de bredere maatschappelijke context van een nieuwe waardering en erkenning voor mensen die in de geschiedenis naar de marge zijn gedrukt, ontstaat ook in de filosofie meer aandacht voor deze groepen. Niet-westerse filosofie wordt herontdekt, queer manieren van denken omarmd en de rol van vrouwen in het denken krijgt ook een plaats.

Dat gaat allemaal niet vanzelf. De Engelse filosofes Rebecca Buxton en Lisa Whiting besloten tot de uitgave van een boek waarin ze twintig vrouwelijke denkers uitlichten. In korte schetsen wordt van elk van deze denksters de biografie aan hun denken gekoppeld. Vaak blijkt daaruit dat deze vrouwen hun plek in de geschiedenis moesten afstaan aan een man of dat hun denken in de Westerse academie afgedaan werd als onwetenschappelijk mystiek, terwijl hun gedachtegoed met graagte werd overgenomen.

De filosofes bevat een handvol denksters uit meer dan twee millennia en van over de hele wereld. Daarmee is de selectie gelijk al bijzonder beperkt, zo blijkt ook wel uit de uitgebreide namenlijst van filosofes die ook de moeite waard zijn om te bestuderen, maar aan wie geen artikel gewijd is. Ook voor inhoudelijke diepgang biedt het boek (helaas) weinig ruimte. Dat hebben de initiatiefneemster ondergeschikt gemaakt aan de boodschap: laten we aan meer vrouwelijke denkers een podium geven. Het boek is dus geen afgerond geheel, geen nieuwe canon, maar een breekijzer om bestaande structuren open te breken. En daartoe biedt het zeker inspiratie.

Rebecca Buxton & Lisa Whiting, De filosofes. Lontano.

Categories
Het Filosofisch Diner Leestip

Bruno Latour – Waar ben ik?

Het is inmiddels een jaar geleden dat de laatste maatregelen tegen Covid-19 werden opgeheven en dat betekent voor de meesten onder ons ‘terug naar normaal’. Hoewel we ons kunnen (en moeten) afvragen of ‘terug’ en ‘normaal' wenselijke categorieën zijn. De Franse denker Bruno Latour wijdde er het op een na laatste boek aan dat verscheen voor zijn dood, afgelopen herfst.

Latour vergelijkt de impact van de lockdown met Die Verwandlung van Kafka. Net zo plotseling als hoofdpersoon Gregor Samsa zich daarin in een ander lichaam bevindt, zijn ook wij wezenlijk veranderd. In Kafka’s verhaal blijft Gregors omgeving hem behandelen vanuit menselijk perspectief, wat uiteindelijk tot zijn dood leidt; Latour bepleit dat we de wereld verkennen vanuit ons nieuwe perspectief, dat hij ‘aards’ noemt en dat niet ten koste gaat van het niet-menselijke.

Hij voert de lezer mee in een ‘filosofische fabel’ en laat zien hoe de lockdownervaring ons kan leren een nieuwe plek te vinden op aarde en een manier om de klimaatcrisis te bezweren. Ook op deze planeet zitten we namelijk in lockdown; slechts een bijzonder klein deel van de aarde is bewoonbaar (de ‘kritische zone’, van net onder het aardoppervlak tot enkele kilometers erboven) en om daarin te kunnen blijven bestaan, zullen we ons moeten realiseren wat de grenzen zijn aan ons handelen en aan de hand daarvan vervolgens keuzes maken over wat we wel en niet kunnen doen.

Waar ben ik?, de vraag uit de titel van het boek, heeft daarmee betrekking op de vervreemding die we ervaarden toen we begin 2020 opeens massaal ons huis opnieuw moesten gaan ontdekken terwijl we grotendeels afgesloten waren van de buitenwereld. Het nieuwe perspectief voelde ongemakkelijk, maar bood ook een kans op reflectie. Het is een vraag die we dus ook moeten stellen als het om de klimaat gaat. Waar ben ik? Waar leef ik? Waarvan leef ik? En hoe bevind ik me temidden van mijn omgeving?

Latour schrijft compact en soms cryptisch over deze vragen, dus aandachtig lezen is vereist. Hij verweeft abstracte verhandelingen met persoonlijke anekdotes, verstopt overal geestige opmerkingen en gebruikt veelvuldig metaforen. En toch rijst uit het geheel een glasheldere boodschap op: we zijn veranderd en moeten in onze nieuwe gedaante verder!

Bruno Latour, Waar ben ik? Lockdownlessen voor aardbewoners. Octavo publicaties.

Categories
Het Filosofisch Diner

Wie denken we dat we zijn?

Wie denken we dat we zijn? Dat was de leidende vraag tijdens het laatste Filosofische Diner van dit seizoen. Nu we in het tijdperk zijn beland waarin de mens een doorslaggevende factor is geworden in de ontwikkeling van klimaat en natuur op onze planeet, is dat een essentiële vraag om te beantwoorden, betoogde ecoloog en filosoof Matthijs Schouten.

Voor een tot op de laatste plek gevulde zaal ging hij vervolgens in op wie de mens kan zijn, en hoe dat zijn relatie met de overige natuur bepaalt. Vanuit de westerse traditie beschouwt de mens zich als heerser over de natuur, de kroon op de schepping; het christendom bracht de notie van een rentmeesterschap naar voren, ofwel het idee dat de natuur aan de mens is gegeven om haar te gebruiken, maar er ook voor te zorgen.

Dat zijn noties die diep geworteld zijn in het denken in de westerse maatschappij volgens Schouten, maar voor een duurzame relatie met de natuur zullen we onszelf op een andere manier moeten definiëren. Daarom introduceerde hij ook de zelfbeelden van de mens als partner van en als participant in de natuur - beide ontleend aan oosterse denkwijzen.

Het was een buitengewoon inspirerende avond, waarbij Schouten de deelnemers vroeg te bespreken tot welke verhouding zij zich ten overstaan van de natuur begrepen - om vervolgens kritisch door te vragen of zij daar ook naar handelden. Dat was natuurlijk de hamvraag; we kunnen wel een antwoord formuleren op de vraag wie we dénken dat we zijn, maar we zijn het pas als ons gedrag daarmee ook in overeenstemming is. Ligt daar dan de sleutel tot een duurzame toekomst?