Categories
Leestip

Jeroen Hopster – Toeval

Weinig is alledaagser dan het toeval. We hebben er aan de lopende band mee te maken, van hele simpele gevallen (je draagt dezelfde trui als een ander) tot aan een soort kosmische onwaarschijnlijkheid (je wint twee dagen op rij een enorme prijs in de loterij). Toch is er in de filosofie weinig aandacht voor dit fenomeen. Er wordt vaak gepraat over het omarmen of juist afweren van het (nood)lot; andere vormen van toeval laten filosofen liever over aan natuur- en wiskundigen. Over de verscheidenheid van vormen die toeval aanneemt en de vraag wat we daarmee aanmoeten, hoor je dus niet veel.

Filosoof en historicus Jeroen Hopster heeft het daarom op zich genomen om het toeval eens zorgvuldig onder de loep te nemen. In zijn boek, dat niet geheel toevallig Toeval heet, zoekt hij naar een antwoord op de vraag wat het toeval is en hoe we ermee om moeten of kunnen gaan. Al snel wordt duidelijk dat daar geen eenduidig antwoord op mogelijk is. De toevallige ontmoeting tussen twee vrienden in de kroeg is lastig te vergelijken met getroffen worden door de bliksem - terwijl beiden evident toevallig zijn, in de zin van afhankelijk van een groot aantal factoren die met elkaar gezamenlijk de uitkomst van een situatie bepalen.

Hij formuleert daarom in de loop van het boek een aantal toevalswetten, algemene stelregels die op de meeste toevallige situaties van toepassing kunnen zijn. Daarmee identificeert hij gelijktijdig verschillende manieren om behendig met het toeval om te gaan. Want hoewel we het toeval niet kunnen beheersen, kunnen we er wel iets van controle over uitvoeren.

Dat onderzoek voert de lezer mee door tweeduizend jaar westerse geschiedenis, met tal van filosofische anekdotes en persoonlijke toevalsverhalen, maar ook de expliciete vraag hoe urgente maatschappelijke problemen vorm geven aan toeval. Denk aan de groeiende rol van kunstmatige intelligentie, het ontsporende klimaat en de status van de democratie. Zo beschouwd vorm het toeval een onmisbare factor in de vraag hoe we denken en handelen en daarmee is dit boek een waardevolle toevoeging aan het filosofische debat.

Jeroen Hopster, Toeval - Een onvoorziene filosofie. Boom Filosofie.

Categories
Het Filosofisch Diner

Blinde vlekken

Discriminiatie is verboden; in de grondwet is vastgelegd dat we geen onderscheid mogen maken tussen mensen op basis van geloof, gender, seksualiteit, etniciteit, politieke overtuiging of fysieke of geestelijke beperking. Dat lijkt helder, maar het laat de vraag open wanneer er sprake is van discriminatie. Lieke Asma ging daarom tijdens Het Filosofisch Diner in op de vraag wat discriminatie eigenlijk is en hoe we het kunnen voorkomen.

Volgens haar is het grootste deel van discriminerend gedrag onbedoeld of onbewust: we denken dat we juist handelen, willen dat ook, maar maken in de praktijk keuzes die toch door laten schemeren dat we discrimineren. Uitgebreid psychologisch onderzoek heeft dit wetenschappelijk aangetoond, maar geeft volgens Asma geen bevredigende verklaring voor de discrepantie tussen wat we doen en wat we denken dat we doen.

Ze bepleitte daarom een perspectief dat niet zozeer is gericht op degene die (onbedoeld of onbewust) discrimineert, maar juist op de context waarin dat gebeurt. Daarbinnen speelt namelijk altijd een maatschappelijk ingebedde normativiteit mee, die ons handelen mede bepaalt. Zo kan het dat het geslacht bij de keuze tussen een mannelijke en vrouwelijke sollicitant meespeelt, omdat er nog steeds een maatschappelijke norm bestaat die de voorkeur geeft aan mannen boven vrouwen. Ook als we die norm niet onderschrijven.

Hoe herkennen we gevallen van discriminatie dan? En hoe veranderen we die patronen? Normen, zo klonk het uit het publiek, zijn abstracte gedragsregels. We kunnen ze wel expliciet maken om bewustzijn ervan te creëren, maar de uitdaging is juist om ze in concrete situaties te herkennen en ze van daaruit aan de kaak te stellen. Een oefening die vraagt om flink wat reflectie en een open houding. Die was er tijdens het diner gelukkig al wel, nu nog in de rest van de wereld.

Categories
Leestip

Lieke Asma – Blinde vlekken

Onderscheid maken doen we aan de lopende band. Het is een automatisch psychologisch proces dat ons helpt om keuzes te maken en ons te handhaven. ‘Discrimineren’ in die brede betekenis van het woord is heel zinvol. We maken onderscheid tussen gezond en ongezond of zelfs rot eten. Tussen een veilige en onveilige manier om de weg over te steken. Kort gezegd: we herkennen zaken, categoriseren ze en handelen op basis daarvan.

Met betrekking tot andere groepen of individuen kunnen dergelijke mechanismen minder wenselijk zijn. Het kan leiden tot kwetsend of schadelijk gedrag. Keuzes of aannames maken op basis van iemands huidskleur, geslacht of fysieke beperkingen is bovendien niet alleen moreel verwerpelijk, het kan ook strafbaar zijn. En toch doen we het veel vaker dan we denken (en willen) volgens filosoof en psycholoog Lieke Asma.

Haar boek Blinde vlekken laat zien dat mensen een sterke neiging vertonen tot discriminerend gedrag. De vraag die ze aan de kaak stelt is: hoe kan er zo’n verschil bestaan tussen hoe we denken te handelen en wat ons handelen eigenlijk inhoudt? Terugvallen op psychologische verklaringen voor ons moreel verwerpelijke gedrag is haar te gemakkelijk. Het is verleidelijk om je als mens te verschuilen achter je natuur: ‘zo zit ik nou eenmaal in elkaar.’ Maar het gaat hier om gedragingen die in de buitenwereld plaatsvinden en daar ook gevolgen hebben. Daar kunnen we dus best verantwoordelijkheid voor nemen.

Daarvoor is het, zo laat Asma zien, niet voldoende om discriminatie in termen van een innerlijk psychologisch proces te zien. We moeten de blik naar buiten richten en bepalen wat we in ons gedrag en handelen kunnen veranderen, discriminatie te herkennen en zo te voorkomen. En dat is juist lastiger binnen een grillige en complexe realiteit; die vraagt om een actieve en reflectieve houding. Daarmee is nog niet eens de oplossing geboden om discriminatie eens en voor altijd de wereld uit te helpen, maar wel een kleine stap in de goede richting.

Categories
Het Filosofisch Diner

Hoe verbeter je je moraal?

We houden er allemaal ideeën op na over wat goed en slecht is en hoe we daarnaar kunnen handelen. Een van de taken van de filosofie is om daar helderheid in te scheppen en vragen bij te stellen en zo te laten zien waarom we denken en handelen zoals we doen, en hoe dat anders kan. Zo worden ethische theorieën opgebouwd.

Klaas Rozemond ontwerpt in zijn boek De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren niet de zoveelste theorie over goed en kwaad, maar zet juist de grote westerse tradities op dat vlak naast elkaar en vergelijkt ze, om de lezer zo te stimuleren om bij zichzelf te rade te gaan welke moraal hij er zelf op nahoudt en of en hoe die verbeterd kan worden.

Dat is ook precies de opdracht die hij meegaf aan het publiek tijdens Het Filosofisch Diner op 3 april: reflecteer eens kritisch op de morele regels waar je naar handelt, bedenk hoe die zijn vormgegeven en overweeg vervolgens of je daar verbetering in kunt aanbrengen. Dat was (uiteraard) geen eenvoudige opgave, want vele eeuwen aan filosofen hebben zich hier ook al over gebogen zonder een sluitend antwoord te geven.

Maar dat definitieve antwoord hoeft misschien ook niet gegeven te worden; dat impliceert iets van een openbaring, een puzzelstukje waardoor alles op zijn plaats valt. Een dergelijke religieuze opvatting van moraal was er een die Rozemond liever verwierp. Nee, aan je moraal kun je blijven sleutelen. Je leefregels veranderen door de tijd heen toch wel. Beter om je er goed in te oefenen en vooral, zoals een van gasten terecht opmerkte, je best doen om niet alleen regels op te stellen, maar er daadwerkelijk naar te handelen. Dan gaat je moraal pas echt vooruit.

Categories
Het Filosofisch Diner

Dodelijke gekte

Is er sprake van vrije wil als iemand in een waan of psychose een moord pleegt? En kunnen we iemand daar dan verantwoordelijk voor houden? Hoewel het statistisch gezien maar weinig voorkomt, halen dergelijke moordzaken bijna altijd de voorpagina van de krant. En op die voorpagina’s wordt doorgaans (te) weinig recht gedaan aan de bijzonder complexe omstandigheden die in zo’n zaak spelen. Hoog tijd voor wat filosofische verdieping!

Psychiater en filosoof Lotje Steins Bisschop onderzocht samen met journalist Roselien Herderschee verschillende moordzaken en bundelde die met achtergrond over het juridische en psychiatrische systeem in een boek dat uiteindelijk filosofische vragen over autonomie en verantwoordelijkheid oproept. Op 7 februari besprak ze tijdens Het Filosofisch Diner een aantal van deze zaken om die vragen aan het licht te brengen. In de rechtspraak en de psychiatrie wordt vrijwel altijd een antwoord gevonden, maar vanuit de filosofie blijven deze vragen doorgaans open.

Ook tijdens het diner werd duidelijk dat het vrijwel onmogelijk is om een sluitend antwoord te vinden. Het is niet eenduidig aan te geven waar iets als de vrije wil huist; en zodoende is het ook nooit volledig duidelijk in hoeverre iemand met intentie handelt als diegene in een psychose verkeert. Binnen de rechtspraak zijn daar heldere criteria voor, maar bij het bepalen van morele last wegen teveel tegenstrijdigheden mee, zo bleek uit de vele vragen die het publiek aan Steins Bisschop voorlegde. Het gaat in de filosofie om het vragen stellen, maar op het gebied van leven en dood is de menselijke drang naar antwoorden vaak te groot.

Gelukkig was daar aan het einde nog een prachtig gedicht door Jeroen van Wijk, die met wisselende perspectieven dit grijze gebied een persoonlijkheid gaf. Het gedicht dat hij schreef voor de gelegenheid, getiteld 'Wie ben je?' kun je hier teruglezen.

Categories
Het Filosofisch Diner

Just war? Over fascinatie voor het geweld en de held op het slagveld

Het Filosofisch Diner nodigt uit tot reflectie op vaak alledaagse thema’s, op zaken die dichtbij ons staan en waar we ons snel in herkennen. Oorlog is er daar niet een van. Dat houden we liefst zo veel mogelijk op afstand; we willen er niet in verzeild raken. Toch bleek vorige week dat ethiek op het slagveld dichter bij ons staat dat we willen geloven.

Desiree Verweij ging in op de aloude vraag of er zoiets als een ‘rechtvaardige oorlog’ bestaat. Augustinus is de vader van dit begrip, dat sinds zijn onderzoek ernaar een lange traditie kent in de westerse filosofie; het huidige oorlogsrecht, de missie van de VN en de Geneefse conventies zijn erop gestoeld. Anderhalf millennium aan bevragen wat een rechtvaardige oorlog zou moeten zijn, heeft echter maar weinig bloedvergieten voorkomen. Op een abstract niveau kan het veel verklaren en legitimeren, maar aan de werkelijkheid van het slagveld zelf doet het weinig recht.

Daarom haalde Verweij de filosoof én soldaat Jesse Glenn Gray aan, die zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en het gedrag van zijn medesoldaten filosofisch beschreef. Daarmee gaf hij als een van de eersten een menselijk gezicht aan oorlogsvoering, door het slagveld niet vanuit vogelvlucht, maar vanuit het perspectief van de vechtende soldaat te tonen. Hij beargumenteerde dat oorlog het beste en het slechtste in de mens naar boven kan halen; dat de fascinatie voor geweld een grote aantrekkingskracht heeft op de mens, maar dat opoffering en kameraadschap ook een grote rol spelen.

Daarmee krijgt de rechtvaardige oorlog een nieuwe betekenis: wat drijft soldaten op het slagveld? Waarheen wijst hun morele kompas? Vechten ze om de zinloosheid in hun leven op te vullen, of uit de overtuiging dat ze de democratie moeten verdedigen? Dergelijke vragen hebben ook los van het slagveld een evidente betekenis; de antwoorden erop zijn verankerd in hoe rechtvaardig de samenleving is. Zo bezien gaat oorlog helemaal niet over iets dat ver van ons af staat, maar is het eerder een uitdrukking van hoe de maatschappij ervoor staat. Kijkende naar de gewapende conflicten in deze wereld, valt er dan nog wel wat terrein te winnen.

Categories
Het Filosofisch Diner

Mag verschil er zijn?

Lonneke van Heugten schreef live een poëtische reflectie tijdens Het Filosofisch Diner van 5 april

Top zwaar

Waarderen van verschil in opleidingsniveau
Waard & eren
Waar deren we ons aan in deze discussie?
Want was je van stand met weinig verstand, dan kon je lekker een kwartje blijven.

Nu loopt het uit de hand.
Het is druk aan de bovenkant.
Er ligt druk op schouders
en overbezorgde ouders, de maatschappij topzwaar,
straks vallen we om
De schoolbanken zitten vol en de kroegen zijn leeg
en wie rijk is op Insta, is toch echt niet dom?
Terwijl kansen in scholing voor iedereen stegen, is waardering van talenten lager gebleven.
Minderwaardigheidsgevoelens lopen hoog op en de zorg lijdt er onder.
Het verheffen, krampachtig nagestreefd, heeft bepaalde intelligentie uit beroepen gezeefd.

We geloven in gelijk en negeren verschil, het lijkt onverschillig,
maar het doet ons toch veel.

“Vind je papa en mama allebei even lief?”
Het kindje antwoord: “Anders-even.”

Wat is jouw niveau?
In het Duits, vertelde een vent,
is voor ‘denkniveau’
geen equivalent.

Wat is nodig, op welk moment:
intelligentie, vaardigheden?
Wat maakt intelligentie een bepalende kwaliteit in indeling van mensheid?
Het leek zo gelijkwaardig, zelfs zachtaardig,
want meten is weten
en als het objectief getest kan worden zal het wel iets betekenen?
Maar de betekenis van ‘hoog’ en ‘laag’ loopt spaak.
Want: bevlogenheid, nieuwsgierigheid, interesse, passie, ze zijn geen bevlieging! Minder meetbaar, maar zo veel meer raak.

Het waarderen van kúnnen in plaats van denken (ook het kunnen denken is een kunnen), heft dat disbalans op?
Mogen we onszelf dat gunnen?

De zuilen zijn verbrokkeld,
veel obstakels verwaaid,
doorstroming bestaat
en denken in kansen is opgelaaid
Maar wat is die stroom?
Wie sluit ons aan
op dit mensbeeld
Wie helpt ons weer uit de droom?

Want we stijgen op ladders
tot in bubbels van gelijkgestemden
We stijgen en stijgen extremer,
verschillen ons verder,
afgepeld tot mening en diploma en wat dies nog meer zij
Tot we het mede-menselijk zíj́n,
zijn verleerd.

Ach de schaarste lost het op!
De wet van de markt
De boer rijk
De academicus arm
Ik weet, het is veel diffuser maar dit heeft z’n charm
En straks als AI het voor het zeggen heeft,
spreken we voor onszelf niet meer, is het klaar met dat overgewaardeer,
komt de waarde niet uit opleidingsbeleggen,
maar uit menselijke nabijheid,
weer.