We houden er allemaal ideeën op na over wat goed en slecht is en hoe we daarnaar kunnen handelen. Een van de taken van de filosofie is om daar helderheid in te scheppen en vragen bij te stellen en zo te laten zien waarom we denken en handelen zoals we doen, en hoe dat anders kan. Zo worden ethische theorieën opgebouwd.
Klaas Rozemond ontwerpt in zijn boek De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren niet de zoveelste theorie over goed en kwaad, maar zet juist de grote westerse tradities op dat vlak naast elkaar en vergelijkt ze, om de lezer zo te stimuleren om bij zichzelf te rade te gaan welke moraal hij er zelf op nahoudt en of en hoe die verbeterd kan worden.
Dat is ook precies de opdracht die hij meegaf aan het publiek tijdens Het Filosofisch Diner op 3 april: reflecteer eens kritisch op de morele regels waar je naar handelt, bedenk hoe die zijn vormgegeven en overweeg vervolgens of je daar verbetering in kunt aanbrengen. Dat was (uiteraard) geen eenvoudige opgave, want vele eeuwen aan filosofen hebben zich hier ook al over gebogen zonder een sluitend antwoord te geven.
Maar dat definitieve antwoord hoeft misschien ook niet gegeven te worden; dat impliceert iets van een openbaring, een puzzelstukje waardoor alles op zijn plaats valt. Een dergelijke religieuze opvatting van moraal was er een die Rozemond liever verwierp. Nee, aan je moraal kun je blijven sleutelen. Je leefregels veranderen door de tijd heen toch wel. Beter om je er goed in te oefenen en vooral, zoals een van gasten terecht opmerkte, je best doen om niet alleen regels op te stellen, maar er daadwerkelijk naar te handelen. Dan gaat je moraal pas echt vooruit.
Biodiversiteit is van essentieel belang voor een duurzame en groene planeet. Daarom zullen we ons op een andere manier tot de aarde moeten gaan verhouden, bepleitte Michiel Korthals tijdens Het Filosofisch Diner op woensdag 6 maart. Niet alleen tot de aarde als hemellichaam, maar ook letterlijk tot de grond onder onze voeten. Want we zijn blind voor de bijzonder complexe organisatie van ondergrondse organismen die zich op microscopisch niveau afspeelt en die we als (westerse) mens ernstig bedreigen.
Als achtergrond bij de filosofische vragen die Korthals wilde oproepen, schetste hij een stevig natuurwetenschappelijk kader. Hij zoomde uit: de biodiversiteit op aarde is het resultaat van honderden miljoenen jaren evolutie en is sinds het leven op aarde is ontstaan alleen maar toegenomen. Tot de komst van de (industriële) mens, die er met zijn impact een rem op heeft gezet.
En hij zoomde vervolgens in, om te laten zien van welk belang het leven op microscopisch niveau is én wat we daarvan kunnen leren. Want enerzijds is een divers bodemleven essentieel voor gezonde landbouw, die in harmonie werkt met de natuur - anders dan de huidige industriële vorm van landbouw, die homogeen is en de natuur uitput. Anderzijds liet hij zien dat op het kleinste niveau samenwerking of symbiose tussen organismen het uitgangspunt is van gezond leven. Microscopische ecosystemen werken op basis van vertrouwen in plaats van concurrentie, zoals veel wetenschappers het graag presenteren.
Dat riep interessante vragen op over hoe we in de natuur staan: staan we als mens tegenover de natuur of kunnen we ons meer als onderdeel ervan zien? Hoe leven en dood zich tot elkaar verhouden: we zien dood doorgaans als het einde van een cyclus, terwijl de gestorven materie juist andere organismen tot voeding dient. Is de dood in die zin niet de motor van het leven? En ten slotte over de rol van altruïsme en vertrouwen in de evolutie. Korthals gaf zelf toe dat het antropomorf is om iets als ‘vertrouwen’ te projecteren op schimmels en planten; en toch doet die zienswijze meer recht aan de vorm van samenwerking die ondergronds plaatsvindt, dan andere conventionele wetenschappelijke ideeën.
Abstracte ideeën, alleen omdat de schaal zo onvoorstelbaar anders is dan die van de mens. Maar gelukkig kunnen we volgens Korthals op hele pragmatische manier een grotere biodiversiteit stimuleren: eet lokaal, biologisch, bewust en gezond. Daarmee is al een enorme stap gemaakt richting een betere verhouding tot de natuur. Nu is nog de vraag hoe dat over de hele wereld wordt bewerkstelligd…
Is er sprake van vrije wil als iemand in een waan of psychose een moord pleegt? En kunnen we iemand daar dan verantwoordelijk voor houden? Hoewel het statistisch gezien maar weinig voorkomt, halen dergelijke moordzaken bijna altijd de voorpagina van de krant. En op die voorpagina’s wordt doorgaans (te) weinig recht gedaan aan de bijzonder complexe omstandigheden die in zo’n zaak spelen. Hoog tijd voor wat filosofische verdieping!
Psychiater en filosoof Lotje Steins Bisschop onderzocht samen met journalist Roselien Herderschee verschillende moordzaken en bundelde die met achtergrond over het juridische en psychiatrische systeem in een boek dat uiteindelijk filosofische vragen over autonomie en verantwoordelijkheid oproept. Op 7 februari besprak ze tijdens Het Filosofisch Diner een aantal van deze zaken om die vragen aan het licht te brengen. In de rechtspraak en de psychiatrie wordt vrijwel altijd een antwoord gevonden, maar vanuit de filosofie blijven deze vragen doorgaans open.
Ook tijdens het diner werd duidelijk dat het vrijwel onmogelijk is om een sluitend antwoord te vinden. Het is niet eenduidig aan te geven waar iets als de vrije wil huist; en zodoende is het ook nooit volledig duidelijk in hoeverre iemand met intentie handelt als diegene in een psychose verkeert. Binnen de rechtspraak zijn daar heldere criteria voor, maar bij het bepalen van morele last wegen teveel tegenstrijdigheden mee, zo bleek uit de vele vragen die het publiek aan Steins Bisschop voorlegde. Het gaat in de filosofie om het vragen stellen, maar op het gebied van leven en dood is de menselijke drang naar antwoorden vaak te groot.
Gelukkig was daar aan het einde nog een prachtig gedicht door Jeroen van Wijk, die met wisselende perspectieven dit grijze gebied een persoonlijkheid gaf. Het gedicht dat hij schreef voor de gelegenheid, getiteld 'Wie ben je?' kun je hier teruglezen.
Getallen zijn de filosoof wat minder vertrouwd. Getallen kaderen in, geven vaker antwoorden dan dat ze vragen oproepen. En voor zover getallen mysterieus zijn, zijn ze het terrein van de wiskunde. Toch liet het getal 50 mij niet onberoerd toen ik besefte dat Het Filosofisch Diner dat aantal edities aantikt deze herfst. Reden genoeg voor een speciale XL-editie, waar vertrouwde ingrediënten van het diner werden uitvergroot en vermengd met nieuwe, om zo een feestelijke jubileumavond met inhoud te maken.
XL betekende in eerste instantie een groter publiek en vroeg dus ook om een grotere ruimte dan het gebruikelijk café van MidWest. Het feest vond daarom plaats in de Openbare Bibliotheek in de Hallen, waar de boekenkasten tegen de zijkant waren geschoven om het decor te vormen voor een restaurantsetting, met sfeervol aangeklede tafels voor acht personen. Als altijd was Robin Food er voor een heerlijke plantaardige maaltijd van drie gangen.
De inhoud werd gebracht door Denker des Vaderlands Marjan Slob. Zij deed na het voorgerecht haar visie uit de doeken op filosofie als een rationele bezigheid, die weliswaar geestelijk is, maar ook altijd belichaamd en in contact met de concrete werkelijkheid. Vanuit daar ging ze verder in op de rol die emoties en gevoelens spelen in het denken en de vraag hoe ratio en gevoel zich tot elkaar verhouden, tegen de achtergrond van een maatschappij waarin gevoelens steeds meer zonder enige reflectie als argument worden ingezet. Ze had zichzelf de opdracht gesteld om samen met het publiek te onderzoeken hoe emotie en ratio op een zinvolle manier samen kunnen gaan; daartoe eindigde ze met de vraag wat er nodig is om van een emotie tot een argument te komen, om tijdens het hoofdgerecht te bespreken.
Dit leidde tot levendige gesprekken tijdens het eten en om iets daarvan aan Slob en het gehele publiek te kunnen terugkoppelen, konden gasten hun wedervraag aan haar op briefjes noteren. Een aantal van die vragen behandelde zij, wat tot enkele persoonlijke en fraaie interacties met verschillende deelnemers leidde.
Wordbites schreef tijdens dit alles mee, noteerde indrukken, sfeerbeelden en frasen die voorbij kwamen om te gebruiken tijdens een afsluitende act. Samen met trompettist Sybren van Doesum verzorgde hij na het dessert Silent Poetry Techno Aerobics. Als bonte mix van muziek, poëzie en dans was het een act die vorm en inhoud van de avond op zeer treffende wijze samenbracht. Ondersteund door een beat en daarop geïmproviseerde trompetmelodieën liet Wordbites de inhoud van de avond op poëtische manier de revue passeren.
Daarmee werd de avond zoals ze bedoeld was: een feest van de filosofie, waar het kritische denken in de spotlights kwam te staan op een toegankelijke manier, in een sfeer van onderlinge verbondenheid en met een feestelijke saus van plezier erbij geserveerd. XL, deels in kwantiteit, maar met name ook in kwaliteit. Op naar de volgende 50!
Het Filosofisch Diner nodigt uit tot reflectie op vaak alledaagse thema’s, op zaken die dichtbij ons staan en waar we ons snel in herkennen. Oorlog is er daar niet een van. Dat houden we liefst zo veel mogelijk op afstand; we willen er niet in verzeild raken. Toch bleek vorige week dat ethiek op het slagveld dichter bij ons staat dat we willen geloven.
Desiree Verweij ging in op de aloude vraag of er zoiets als een ‘rechtvaardige oorlog’ bestaat. Augustinus is de vader van dit begrip, dat sinds zijn onderzoek ernaar een lange traditie kent in de westerse filosofie; het huidige oorlogsrecht, de missie van de VN en de Geneefse conventies zijn erop gestoeld. Anderhalf millennium aan bevragen wat een rechtvaardige oorlog zou moeten zijn, heeft echter maar weinig bloedvergieten voorkomen. Op een abstract niveau kan het veel verklaren en legitimeren, maar aan de werkelijkheid van het slagveld zelf doet het weinig recht.
Daarom haalde Verweij de filosoof én soldaat Jesse Glenn Gray aan, die zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en het gedrag van zijn medesoldaten filosofisch beschreef. Daarmee gaf hij als een van de eersten een menselijk gezicht aan oorlogsvoering, door het slagveld niet vanuit vogelvlucht, maar vanuit het perspectief van de vechtende soldaat te tonen. Hij beargumenteerde dat oorlog het beste en het slechtste in de mens naar boven kan halen; dat de fascinatie voor geweld een grote aantrekkingskracht heeft op de mens, maar dat opoffering en kameraadschap ook een grote rol spelen.
Daarmee krijgt de rechtvaardige oorlog een nieuwe betekenis: wat drijft soldaten op het slagveld? Waarheen wijst hun morele kompas? Vechten ze om de zinloosheid in hun leven op te vullen, of uit de overtuiging dat ze de democratie moeten verdedigen? Dergelijke vragen hebben ook los van het slagveld een evidente betekenis; de antwoorden erop zijn verankerd in hoe rechtvaardig de samenleving is. Zo bezien gaat oorlog helemaal niet over iets dat ver van ons af staat, maar is het eerder een uitdrukking van hoe de maatschappij ervoor staat. Kijkende naar de gewapende conflicten in deze wereld, valt er dan nog wel wat terrein te winnen.
De zomer- en vakantieperiode noemen we graag de komkommertijd; weinig te doen, weinig te melden, zodat de kranten uit ballorigheid maar verslag gaan doen van zaken die normaal nooit de voorpagina zouden halen. Alleen de komkommertelers zouden het traditioneel druk hebben in deze periode, waarin komkommers oogstrijp zijn, zo wil het verhaal.
Maar komkommers zijn tegenwoordig het hele jaar door te krijgen en ook de media zenden aan de lopende band verontrustende berichten uit. Een vallend kabinet, branden op Maui, op Griekse eilanden en op een vrachtschip ten noorden van de Wadden, maar ook de ondergang van een bekend merk voor elektrische fietsen verdrongen elkaar deze zomer op de voorpagina's van de kranten, terwijl dagelijks verslag wordt gedaan van de oorlog in het oosten van het Europese continent. Zaken die los van hun directe nieuwswaarde duiden op grote mondiale veranderingen of crises, op het gebied van economie, technologie, klimaat en politiek.
Komkommertijd heeft als begrip een wat negatieve connotatie. We zien het als een periode van leegte, waarin, ik zei het al: weinig te doen en te melden is - goed voor vakantie, maar ook voor weinig anders. Dat lijkt mij niet terecht. De leegte van de komkommertijd maakt ruimte voor andere gedachten, geeft tijd om te reflecteren. Komkommertijd kan dus heel goed filosofische tijd zijn. Even niet rennen, maar stilstaan, even geen richting zoeken, maar een beetje dwalen. Zeker in de huidige maatschappij is voldoende komkommertijd eigenlijk onontbeerlijk - Joke Hermsen wijdde al talloze essays en artikelen aan onze beleving van tijd en de rol van vertraging.
Doe dat rond de tafel met een lekker hapje eten erbij - brood met tzatziki, gepeperde Thaise salade met gekneusde komkommer, zoetzure komkommer met kruidnagel zoals mijn oma het maakte, om maar wat voorbeelden te noemen - en je hebt een Filosofisch Diner. Laten we van de komende herfst dus wél komkommertijd maken! Meld je aan voor het eerstvolgende diner op 13 september en vind de ruimte voor het denken.
Wie denken we dat we zijn? Dat was de leidende vraag tijdens het laatste Filosofische Diner van dit seizoen. Nu we in het tijdperk zijn beland waarin de mens een doorslaggevende factor is geworden in de ontwikkeling van klimaat en natuur op onze planeet, is dat een essentiële vraag om te beantwoorden, betoogde ecoloog en filosoof Matthijs Schouten.
Voor een tot op de laatste plek gevulde zaal ging hij vervolgens in op wie de mens kan zijn, en hoe dat zijn relatie met de overige natuur bepaalt. Vanuit de westerse traditie beschouwt de mens zich als heerser over de natuur, de kroon op de schepping; het christendom bracht de notie van een rentmeesterschap naar voren, ofwel het idee dat de natuur aan de mens is gegeven om haar te gebruiken, maar er ook voor te zorgen.
Dat zijn noties die diep geworteld zijn in het denken in de westerse maatschappij volgens Schouten, maar voor een duurzame relatie met de natuur zullen we onszelf op een andere manier moeten definiëren. Daarom introduceerde hij ook de zelfbeelden van de mens als partner van en als participant in de natuur - beide ontleend aan oosterse denkwijzen.
Het was een buitengewoon inspirerende avond, waarbij Schouten de deelnemers vroeg te bespreken tot welke verhouding zij zich ten overstaan van de natuur begrepen - om vervolgens kritisch door te vragen of zij daar ook naar handelden. Dat was natuurlijk de hamvraag; we kunnen wel een antwoord formuleren op de vraag wie we dénken dat we zijn, maar we zijn het pas als ons gedrag daarmee ook in overeenstemming is. Ligt daar dan de sleutel tot een duurzame toekomst?
In de jaren zestig hebben de filosofie en het denken in het algemeen een tik van de molen gekregen. Denkers als Derrida en Foucault hebben laten zien dat het formuleren van normen vooral een uitdrukking is van machtsverhoudingen. Wie binnen de norm valt, heeft de touwtjes in handen, wie erbuiten valt, niet. Dat heeft geleid tot golven van protest, de roep om emancipatie van minderheden en een groeiend verzet tegen macht en autoriteit over de hele breedte van het politieke spectrum - in een term samengevat: culture wars
Is het erg dat de filosofie gek is geworden, vroeg Gijs van Oenen zich vorige week af tijdens Het Filosofisch Diner. Dat niet, meende hij, maar je kunt je wel afvragen of de daaruit voortkomende strijd om emancipatie ooit tot een bevredigend en zinvol einde kan komen. Dat bleek een prikkelende stelling te zijn.
Volgens Van Oenen schuilt er een tragiek in het strijden tegen heersende normen, zoals dat tegenwoordig onder de noemer identiteitspolitiek zo sterk gebeurt. Het winnen van de strijd betekent tegelijk het wegvagen van de legitimiteit ervan - de kern van de strijd is immers niet het instellen van een nieuwe norm, het creëren van een dominante groep, maar het afzetten tegen de bestaande norm.
Het problematische van deze filosofie, bleek ook tijdens deze avond, is dat ze uiteindelijk altijd zichzelf als onderwerp neemt en zichzelf onderuit poogt te halen. Het ging tussen deelnemers over de vraag waar het verschil ligt tussen het persoonlijke en het politieke, tussen theorie en praktijk, en in het gesprek daarover werd juist de onvermijdelijke versmelting van die gebieden duidelijk. Filosofie (of was het dat wel?) op het scherpst van de snede. Dat het daarin lastig, zo niet onmogelijk, is om te zoeken naar gemeenschappelijke grond, biedt weinig hoop op een goed verloop van de culturele veldslagen.
Tijdens de Nacht van de Filosofie op 7 april hield ik samen met dichteres Lonneke van Heugten een Poëtische Proeverij. We experimenteerden met metaforen om wijn te beschrijven; wat gebeurt er als je de gebaande paden verlaat en wijn niet omschrijft in gebruikelijk wijnjargon, maar in termen van persoonlijkheid? Lonneke schreef mee met de proefnotities van de deelnemers en verwerkte die tot twee gedichten.
Groep 1, 21.00 uur
Structureer de emoties, beleef de historie Het aromatisch beleven van het leven is niet te vergeten kleur geven met mondgevoel walsend lichtzuur prikkelend
Klopt het? Vettig speeksel, niet blijven hangen in vanille zoethoudertjes citroenschilderen we af als jonge frisse bloemengeur
Groene appels tegen stenig gips Metalig strak, zeurderig tropisch een vleugje ananas-mango (had ik die Fisherman’s Friend nu maar niet in de mond genomen)
Het allerlekkerste is hoog scoren over de hele wereld verkopen Het smaakpalet verschilt Zijn onze verschillen afleesbaar of hebben we te ondiep in het glaasje gekeken om veel te weten? Is de Apollinische ratio fijn of biedt Dionysus meer jouw festijn?
Een volle vrouw in het publiek van het theater, dame van middelbare leeftijd die zich op een prettige manier met je bemoeit zomergejurkt in bloemenavond – vriendelijk maar kan slecht met emoties omgaan
Ze doet je mond een beetje samentrekken van zure nasmaak tegenover Maxima-le uitgesprokenheid uit Zuid Amerikaans land De dames hebben duidelijk de overhand Een oma, de bloei van haar leven ging zo uit het raam, zoet en avontuurlijk Een andere oma, die bitter waarheid kraakhelder schenkt
Zachte straf van Blijker’s geroosterde vette vis aan het strand Ik tilde hem in mijn hand de zeester proefde geen tong maar een prikkelende vriendin die je soms de keel uithangt
Sssst hoor je de ster die de zee bezong?
Foto en Copyright ROGER CREMERS
Groep 2, 22.00 uur
Geen basis in de wijn de chemie bestaat uit vluchtigheid zoals wij zijn bedenkers en bedenksels tegelijk we zeggen we zijn woordelijk als een ongerijmd refrein oh jee ik bazel door door de wijn wals me vrij
Droge ceder citroenschil gedroogd suikervrij of iets vervangends mineraal zeeïg zilte steen bittere perzikpit steenfruit Appelfris zuur gras Pas gemaaid? Nee halfdroog met je neus voorover erin Het loopt breed uit de hoogte in als een kommetje of een Joker lach (het was alcoholvrij)
Afdronken van passie Vruchten als citrus Gedronken vóór het gerecht zuur en peperig, maar eensgezind soepel drinkt het weg Misschien zelfs een viooltje De Griekse goden kijken op je neer, goedgezind
Wat als het geen persoon is? Schrijf het niet af, prijs het aan Is het vluchtig contact of blijft het bestaan? De verrassing komt eruit zacht van karakter een algemeen palet van vriendschap
Een witte muur met daarvoor een groot Russisch schrijver Letterlijk groot, veel haar, veel baard, baardaardig, Tjechov, Kersentuin, Fedja van Huêt, Karl Marx Hij was het! Mineralig, kleiig, droog met een zoetje
Of toch de bakker van Madeleines in klein Frans dorp? Lange tafels met toetjes onder amandelbloesem Hier is de latex ver te zoeken Eerder volle room en vanillegeur geruststellend zacht als Maxima moederlijke tegenhanger van Wim Lex
Klein dikkig Frans mannetje chillend in de zon Hij spreekt geen andere taal De woordendans onbewuste manipulatie van Adidas
Een opa, op de foto voor de oorlog Een andere opa, in uniform streng kijken zoals dat toen ging maar ook aardig verantwoord
Een vrolijk dik mannetje op kantoor Type bot en onaantrekkelijk Acceptatie en genegenheid komen met de jaren Bedaren, dat is de kunst
Een huisarts met louter professionele interesse Je hebt er wat aan Even, dan is het weg
Anders dan een warme vakantie bij grootouders in Frankrijk Het leek zoet tot dromen verdrongen worden door de bittere werkelijkheid van fietsen langs dor gras met verzuurde spieren en sfeer
Lonneke van Heugten schreef live een poëtische reflectie tijdens Het Filosofisch Diner van 5 april
Top zwaar
Waarderen van verschil in opleidingsniveau Waard & eren Waar deren we ons aan in deze discussie? Want was je van stand met weinig verstand, dan kon je lekker een kwartje blijven.
Nu loopt het uit de hand. Het is druk aan de bovenkant. Er ligt druk op schouders en overbezorgde ouders, de maatschappij topzwaar, straks vallen we om De schoolbanken zitten vol en de kroegen zijn leeg en wie rijk is op Insta, is toch echt niet dom? Terwijl kansen in scholing voor iedereen stegen, is waardering van talenten lager gebleven. Minderwaardigheidsgevoelens lopen hoog op en de zorg lijdt er onder. Het verheffen, krampachtig nagestreefd, heeft bepaalde intelligentie uit beroepen gezeefd.
We geloven in gelijk en negeren verschil, het lijkt onverschillig, maar het doet ons toch veel.
“Vind je papa en mama allebei even lief?” Het kindje antwoord: “Anders-even.”
Wat is jouw niveau? In het Duits, vertelde een vent, is voor ‘denkniveau’ geen equivalent.
Wat is nodig, op welk moment: intelligentie, vaardigheden? Wat maakt intelligentie een bepalende kwaliteit in indeling van mensheid? Het leek zo gelijkwaardig, zelfs zachtaardig, want meten is weten en als het objectief getest kan worden zal het wel iets betekenen? Maar de betekenis van ‘hoog’ en ‘laag’ loopt spaak. Want: bevlogenheid, nieuwsgierigheid, interesse, passie, ze zijn geen bevlieging! Minder meetbaar, maar zo veel meer raak.
Het waarderen van kúnnen in plaats van denken (ook het kunnen denken is een kunnen), heft dat disbalans op? Mogen we onszelf dat gunnen?
De zuilen zijn verbrokkeld, veel obstakels verwaaid, doorstroming bestaat en denken in kansen is opgelaaid Maar wat is die stroom? Wie sluit ons aan op dit mensbeeld Wie helpt ons weer uit de droom?
Want we stijgen op ladders tot in bubbels van gelijkgestemden We stijgen en stijgen extremer, verschillen ons verder, afgepeld tot mening en diploma en wat dies nog meer zij Tot we het mede-menselijk zíj́n, zijn verleerd.
Ach de schaarste lost het op! De wet van de markt De boer rijk De academicus arm Ik weet, het is veel diffuser maar dit heeft z’n charm En straks als AI het voor het zeggen heeft, spreken we voor onszelf niet meer, is het klaar met dat overgewaardeer, komt de waarde niet uit opleidingsbeleggen, maar uit menselijke nabijheid, weer.