Categories
Het Filosofisch Diner

Data in de zorg

Hoe ziet de gezondheidszorg van de toekomst eruit? Wie daarop googlet, komt al snel afbeeldingen tegen van dokters die (opvallend vaak in een zeer blauwe omgeving) druk in de weer zijn met digitale media - schermen of VR-brillen - waarmee ze allerhande data verwerken. Patiënten (toch doorgaans de focus van de zorg) schitteren door afwezigheid.

Met een aantal van deze plaatjes illustreerde hoogleraar Ethiek van de gezondheidszorg Marianne Boenink vorige week tijdens Het Filosofisch Diner dat we een groeiende rol zien voor kunstmatige intelligentie als het gaat om onze gezondheid. En terwijl de kwaliteit van de zorg daarmee mogelijk toeneemt, is het van belang, zo bepleitte ze, dat we stilstaan bij de onvoorziene effecten van al die technologie.

Want met de toename van het oogsten van data over patiënten (en gezonde mensen) verandert ons begrippenkader; technologie is immers, zoals Marianne Boenink overtuigend betoogde, niet neutraal, maar vormt de manier waarop we onszelf en onze omgeving waarnemen. ‘Gezond’ en ‘ziek’ krijgen zodoende nieuwe betekenissen in het licht van data in de zorg. Daarover ontstond tussen de deelnemers een boeiend gesprek waarin nieuwe technologie zowel werd geloofd als bekritiseerd.

Duidelijk werd dat het een dans op het slappe koord is als het gaat om de mate waarin we data over onze gezondheid willen laten verzamelen. Nee, we willen niet dat onze premie van de zorgverzekering stijgt als bekend wordt dat we verhoogd risico hebben op een bepaalde aandoening. Maar ja, we zouden er wel op willen anticiperen - voorkomen is beter dan genezen. En op die tweespalt eindigde de avond - wetend dat een antwoord welkom zou zijn, maar dat de technologie momenteel nog het voortouw neemt.

Categories
Het Filosofisch Diner

Hoe verbeter je je moraal?

We houden er allemaal ideeën op na over wat goed en slecht is en hoe we daarnaar kunnen handelen. Een van de taken van de filosofie is om daar helderheid in te scheppen en vragen bij te stellen en zo te laten zien waarom we denken en handelen zoals we doen, en hoe dat anders kan. Zo worden ethische theorieën opgebouwd.

Klaas Rozemond ontwerpt in zijn boek De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren niet de zoveelste theorie over goed en kwaad, maar zet juist de grote westerse tradities op dat vlak naast elkaar en vergelijkt ze, om de lezer zo te stimuleren om bij zichzelf te rade te gaan welke moraal hij er zelf op nahoudt en of en hoe die verbeterd kan worden.

Dat is ook precies de opdracht die hij meegaf aan het publiek tijdens Het Filosofisch Diner op 3 april: reflecteer eens kritisch op de morele regels waar je naar handelt, bedenk hoe die zijn vormgegeven en overweeg vervolgens of je daar verbetering in kunt aanbrengen. Dat was (uiteraard) geen eenvoudige opgave, want vele eeuwen aan filosofen hebben zich hier ook al over gebogen zonder een sluitend antwoord te geven.

Maar dat definitieve antwoord hoeft misschien ook niet gegeven te worden; dat impliceert iets van een openbaring, een puzzelstukje waardoor alles op zijn plaats valt. Een dergelijke religieuze opvatting van moraal was er een die Rozemond liever verwierp. Nee, aan je moraal kun je blijven sleutelen. Je leefregels veranderen door de tijd heen toch wel. Beter om je er goed in te oefenen en vooral, zoals een van gasten terecht opmerkte, je best doen om niet alleen regels op te stellen, maar er daadwerkelijk naar te handelen. Dan gaat je moraal pas echt vooruit.

Categories
Het Filosofisch Diner

Goed leven als aardbewoners

Biodiversiteit is van essentieel belang voor een duurzame en groene planeet. Daarom zullen we ons op een andere manier tot de aarde moeten gaan verhouden, bepleitte Michiel Korthals tijdens Het Filosofisch Diner op woensdag 6 maart. Niet alleen tot de aarde als hemellichaam, maar ook letterlijk tot de grond onder onze voeten. Want we zijn blind voor de bijzonder complexe organisatie van ondergrondse organismen die zich op microscopisch niveau afspeelt en die we als (westerse) mens ernstig bedreigen.

Als achtergrond bij de filosofische vragen die Korthals wilde oproepen, schetste hij een stevig natuurwetenschappelijk kader. Hij zoomde uit: de biodiversiteit op aarde is het resultaat van honderden miljoenen jaren evolutie en is sinds het leven op aarde is ontstaan alleen maar toegenomen. Tot de komst van de (industriële) mens, die er met zijn impact een rem op heeft gezet.

En hij zoomde vervolgens in, om te laten zien van welk belang het leven op microscopisch niveau is én wat we daarvan kunnen leren. Want enerzijds is een divers bodemleven essentieel voor gezonde landbouw, die in harmonie werkt met de natuur - anders dan de huidige industriële vorm van landbouw, die homogeen is en de natuur uitput. Anderzijds liet hij zien dat op het kleinste niveau samenwerking of symbiose tussen organismen het uitgangspunt is van gezond leven. Microscopische ecosystemen werken op basis van vertrouwen in plaats van concurrentie, zoals veel wetenschappers het graag presenteren.

Dat riep interessante vragen op over hoe we in de natuur staan: staan we als mens tegenover de natuur of kunnen we ons meer als onderdeel ervan zien? Hoe leven en dood zich tot elkaar verhouden: we zien dood doorgaans als het einde van een cyclus, terwijl de gestorven materie juist andere organismen tot voeding dient. Is de dood in die zin niet de motor van het leven? En ten slotte over de rol van altruïsme en vertrouwen in de evolutie. Korthals gaf zelf toe dat het antropomorf is om iets als ‘vertrouwen’ te projecteren op schimmels en planten; en toch doet die zienswijze meer recht aan de vorm van samenwerking die ondergronds plaatsvindt, dan andere conventionele wetenschappelijke ideeën.

Abstracte ideeën, alleen omdat de schaal zo onvoorstelbaar anders is dan die van de mens. Maar gelukkig kunnen we volgens Korthals op hele pragmatische manier een grotere biodiversiteit stimuleren: eet lokaal, biologisch, bewust en gezond. Daarmee is al een enorme stap gemaakt richting een betere verhouding tot de natuur. Nu is nog de vraag hoe dat over de hele wereld wordt bewerkstelligd…

Categories
Het Filosofisch Diner

Just war? Over fascinatie voor het geweld en de held op het slagveld

Het Filosofisch Diner nodigt uit tot reflectie op vaak alledaagse thema’s, op zaken die dichtbij ons staan en waar we ons snel in herkennen. Oorlog is er daar niet een van. Dat houden we liefst zo veel mogelijk op afstand; we willen er niet in verzeild raken. Toch bleek vorige week dat ethiek op het slagveld dichter bij ons staat dat we willen geloven.

Desiree Verweij ging in op de aloude vraag of er zoiets als een ‘rechtvaardige oorlog’ bestaat. Augustinus is de vader van dit begrip, dat sinds zijn onderzoek ernaar een lange traditie kent in de westerse filosofie; het huidige oorlogsrecht, de missie van de VN en de Geneefse conventies zijn erop gestoeld. Anderhalf millennium aan bevragen wat een rechtvaardige oorlog zou moeten zijn, heeft echter maar weinig bloedvergieten voorkomen. Op een abstract niveau kan het veel verklaren en legitimeren, maar aan de werkelijkheid van het slagveld zelf doet het weinig recht.

Daarom haalde Verweij de filosoof én soldaat Jesse Glenn Gray aan, die zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en het gedrag van zijn medesoldaten filosofisch beschreef. Daarmee gaf hij als een van de eersten een menselijk gezicht aan oorlogsvoering, door het slagveld niet vanuit vogelvlucht, maar vanuit het perspectief van de vechtende soldaat te tonen. Hij beargumenteerde dat oorlog het beste en het slechtste in de mens naar boven kan halen; dat de fascinatie voor geweld een grote aantrekkingskracht heeft op de mens, maar dat opoffering en kameraadschap ook een grote rol spelen.

Daarmee krijgt de rechtvaardige oorlog een nieuwe betekenis: wat drijft soldaten op het slagveld? Waarheen wijst hun morele kompas? Vechten ze om de zinloosheid in hun leven op te vullen, of uit de overtuiging dat ze de democratie moeten verdedigen? Dergelijke vragen hebben ook los van het slagveld een evidente betekenis; de antwoorden erop zijn verankerd in hoe rechtvaardig de samenleving is. Zo bezien gaat oorlog helemaal niet over iets dat ver van ons af staat, maar is het eerder een uitdrukking van hoe de maatschappij ervoor staat. Kijkende naar de gewapende conflicten in deze wereld, valt er dan nog wel wat terrein te winnen.

Categories
Leestip

Willem Schinkel, De hamsteraar

Willem Schinkel staat al lang bekend als een scherp criticus van het kapitalisme en neoliberalisme, maar in zijn nieuwste boek blijft er werkelijk geen spaander van heel. In De hamsteraar laat hij zien dat wat in het hedendaagse kapitalisme doorgaat voor natuurlijke economische randvoorwaarden, feitelijk berust op ideologische aannames zonder enige basis in de werkelijkheid. Schinkel maakt dat duidelijk aan de hand van een analyse van de hamsteraar, die een jaar geleden tijdens de start van de Coronacrisis op het toneel verscheen en in de supermarkten nog geen rol toiletpapier achterliet.

Was daar dan niet genoeg van? Jawel, argumenteert Schinkel, maar de ‘vrije markt’ creëert zelf schaarste door een wereldwijde logistiek die voorraden altijd net op peil houdt. Tot de hamsteraar opduikt. Terwijl de (neo)liberale econoom dit figuur als een moreel verwerpelijke anomalie ziet, brengt deze voor Schinkel juist helder aan het licht wat er in essentie aan het kapitalisme schort én welke kansen er zijn om dit systeem in te laten storten.

Revolutionaire taal dus en geen vrolijk stemmend beeld van hoe de wereld ervoor staat. Want hoewel Schinkel in het laatste hoofdstuk de scheuren in het neoliberale systeem laat zien en daarbij een glimp toont van hoe maatschappelijke vernieuwing in gang kan worden gezet, komt juist in de laatste verkiezingsuitslag sterk naar voren dat weinig Nederlanders zich een alternatief kunnen voorstellen. De massa stemt op liberale partijen die zich vastklampen aan een status quo, terwijl zij die wel voelen wat er mis is grotendeels naar de rechterflank worden gedreven.

Een boos boek, met hier en daar wat cynische grappen over toiletpapier maar ook een behoorlijke vloed aan marxistische theorie. Minder toegankelijk misschien voor wie daar niet in thuis is, maar desalniettemin een must-read. Want zonder de woede die Schinkel oproept, blijft elke visie op een andere maatschappij buiten zicht.

Willem Schinkel, De hamsteraar – Kritiek van het logistiek kapitalisme. Boom.

 

Categories
Leestip

John Gray, De filosofie van een kat

Fijn boekje dat afgelopen jaar verscheen, over de vraag wat we van katten kunnen leren als het gaat om een goed en gelukkig leven. Vlot geschreven en je wandelt op een aangename manier door de geschiedenis van de filosofie die verweven is met fraaie kattenverhalen. Feelgood-filosofie om het jaar mee te beginnen.

John Gray, De filosofie van een kat – Katten en de zin van het leven. Spectrum.