Categories
Leestip

Frank Meester, Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen

Als je je bureau organiseert, kun je nog zo je best doen, maar er blijft altijd een restantje over dat je nergens kwijt kunt. Je kunt ordenen dat het een lieve lust is, maar er is altijd iets dat buiten de bedachte ordening valt. Met deze analogie begint Frank Meester een pleidooi voor inconsequentie. Want wat het bureau betreft, betreft volgens hem ook de wereld en ons leven: het klopt nooit helemaal.

De grootste denkers hebben hun hoofd gebroken over denksystemen en ideale werelden, maar die weten nooit de onvoorspelbare toevalligheid van de werkelijkheid te vatten. Meester ontwikkelt daarom een filosofie die deze onvolledigheid omarmt en vanuit die basis begint met de zoektocht naar antwoorden op de vraag hoe we ons leven zouden moeten leiden.

Dat resulteert in een vermakelijk betoog dat serieuze wetenschappelijke en filosofische inzichten koppelt aan geestige anekdotes. En hoewel de toon luchtig is, is Meester bijzonder zorgvuldig in zijn onderbouwing. Hij vermijdt bovendien koste wat kost het relativistische pad. Zo doordenkt hij op consequente wijze een filosofie van de inconsequentie. Dat we de wereld niet rond kunnen krijgen, betekent zeker niet dat we maar moeten opgeven om het te proberen.

Tijdens het eerstvolgende Filosofische Diner op 1 februari, heb je de kans om met Frank Meester in gesprek te gaan over zijn boek.

Frank Meester, Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen – pleidooi voor inconsequentie. Ten Have.

 

Categories
Leestip

Norbert Peeters – Wildernis-vernis

Wat houdt het begrip ‘wildernis’ tegenwoordig nog in? Zeker in een land als Nederland is iets als ongerepte natuur ver te zoeken. We leven in een door en door gecultiveerd landschap, ook op plekken waarvan we denken dat die wel wild zijn, stelt botanisch filosoof Norbert Peeters in een essay dat hij hieraan wijdde.

Via een korte geschiedenis van de tuinkunst laat hij zien hoe onze huidige kijk op het wilde sterk is gevormd door een romantische blik op de natuur zoals die zich van de late achttiende eeuw heeft ontwikkeld. Daarin zit een herwaardering voor de wilde natuur; die moet niet meer beheerst worden, maar omarmd. In de aanleg van tuinen en parken toont zich echter nog altijd een sterke drang om te bepalen hoe wild eruit ziet. De mens als scheppende kracht van het wilde is in feite nog altijd heer en meester over de hem omringende natuur.

Dat dit doorwerkt tot in het heden laat Peeters treffend zien aan de hand van hoe het Amsterdamse Vondelpark tegenwoordig beheerd wordt. Er zijn twee weides ingericht als zones die worden herwilderd. De mens is er niet meer welkom, de natuur mag er zijn gang gaan, zo luidt de visie. Toch weet Peeters binnen de kortste keren ook hierin een sterke menselijke hand te herkennen.

Dat roept de vraag op of het niet eens tijd wordt om de verhouding tussen mens en natuur te herzien. Als we de mens buiten de natuur blijven zien staan, zullen we nooit tot een goede verstandhouding met onze omgeving komen; maar waarschijnlijk is ons gedrag een resultaat van de wetenschap dat de overige natuur prima zonder de mens kan. Als we verdwijnen, zijn we zo weer vergeten…

Tijdens het eerstvolgende Filosofische Diner op 2 november, heb je de kans om met Norbert Peeters in gesprek te gaan over zijn boek.

Norbert Peeters, Wildernis-vernis – Een filosoof in het Vondelpark. Noordboek.

 

Categories
Leestip

Annelien de Dijn – Vrijheid

Als er iets is wat volgens velen sinds de uitbraak van Covid19 op het spel heeft gestaan, dan is het wel onze vrijheid. Wat die vrijheid inhoudt, werd meestal niet erg duidelijk, maar dat hij belangrijk was, stond buiten kijf. Iets verdedigen waarvan je niet kunt zeggen wat het is, erg sterk…

Gelukkig is hoogleraar Annelien de Dijn deze wappies te hulp geschoten met een boek dat het begrip vrijheid uitputtend behandeld. Beperkt tot de context van de Europese geschiedenis, maar dat zijn nog altijd bijna drie millennia om over te verhalen en daarmee een aanzienlijke opgave – die ze overigens ijzersterk heeft uitgeveoerd.

De Dijns antwoord op de vraag wat vrijheid is, zal de wappies minder bevallen. Ons huidige beeld van het concept staat haaks op hoe het in vele honderden jaren daarvoor gezien werd. Ze toont aan dat vrijheid vanaf de klassieke oudheid met name betrekking had op de vrije organisatie van en deelname aan politiek bestuur – het uitgangspunt van de democratie zoals die sinds de eerste Griekse stadstaten bestaat. Sinds de tweede helft van de negentiende eeuw echter is vrijheid in groeiende mate als het tegenovergestelde daarvan gedefinieerd: bescherming tegen de macht van de overheid.

Dat laatste beeld is inmiddels zo sterk geworteld in ons denken, dat velen de democratie en de overheid als een inbreuk op de vrijheid zijn gaan ervaren. De Nederlandse regering is daar een treffend voorbeeld van: vier kabinetten Rutte zijn vooral bezig geweest met het terugtrekken van de overheid uit het leven van de burger, zodat die zich ‘in vrijheid’ kan ontplooien.

De Dijns boek is daarmee niet alleen een hele interessante geschiedenis van een belangrijk politiek idee, maar ook een waarschuwing: laten we ons nog eens goed beraden op wat we bedoelen, wanneer we het over vrijheid hebben.

Annelien de Dijn, Vrijheid – Een woelige geschiedenis. Alfabet Uitgevers.

 

Categories
Leestip

Simon Gusman – Diep van buiten

Is het existentialisme nog relevant? Heeft het ons nog iets te zeggen over wie we zijn en hoe we handelen? In de populaire cultuur is de Franse filosofische stroming ten prooi gevallen aan clichématige (maar toch wel geestige) representaties. Sombere intellectuelen die in Godard-achtige zwart-witbeelden de zinloosheid van het leven bespreken, cognacsippend en pijprokend in een Parijs café.

Maar zo gedateerd is het existentialisme niet, laat filosoof Simon Gusman zien in een boek over het denken van de grondlegger van de stroming, Sartre. Sterker nog, betoogt hij, we hebben juist weer behoefte aan een filosofie waarin de mens en zijn identiteit centraal staan. Niet omdat het universum om, de mens draait, maar juist omdat de mens op die manier zijn plek erin kan vinden.

Gusman duikt in de grondslagen van Sartres denken en laat zien hoe deze denker op klassieke systematische wijze een filosofie optuigde die afrekende met voorgaande denkers maar te antropocentrisch werd bevonden door zijn navolgers. Sartre wilde de mens niet reduceren tot een essentie, een onafhankelijk van het lichaam bestaand ‘ik’, maar tevens bewijzen dat het ontbreken hiervan de mens niet tot een onvrij construct van zijn omgeving maakte.

Geholpen door de fenomenologie liet Sartre zien: het bestaan gaat vooraf aan de betekenis ervan. In eerste instantie zijn we, daarop volgt pas de zin van ons bestaan. Die is dus niet vooraf gegeven, maar laat zich door ons vormen in hoe we ons tot de wereld verhouden en de keuzes die we maken.

Ten opzichte van Sartres tijd zijn onze keuzemogelijkheden danig toegenomen. In een tijdperk waar keuzestress hoogtij viert en er een voortdurend appèl gedaan wordt op mensen om de beste versie van zichzelf te worden, kunnen we volgens Gusman dus nog best wat leren van Sartre – hoe en waarom maak ik keuzes en welke gevolgen heeft dat voor wie ik ben? Toch maar weer het driedelige pak aan en in de kroeg gaan reflecteren op die vragen dus.

Simon Gusman, Diep van buiten – De mens volgens Sartre. Boom.

 

Categories
Leestip

Jurriën Hamer – Waarom schurken pech hebben en helden geluk

Ons geloof in God is in het Westen de afgelopen twee eeuwen aardig afgebrokkeld, maar er is een andere hogere macht waar we juist meer op zijn gaan vertrouwen: de vrije wil. Hoe je hem ook definieert, het idee dat we zelf de baas zijn over ons handelen, is bijzonder diep in ons denken verankerd.

Daarom is het af en toe even slikken als je het pleidooi van Jurriën Hamer leest, waarin hij betoogt dat het tijd wordt om eens af te rekenen met de vrije wil. Veel van wat hij zegt kan tegenstrijdig voelen met hoe we praten en denken met betrekking tot keuzes en handelingen. En toch weet hij in zo’n 150 pagina’s een overtuigende alternatieve kijk te ontwikkelen op de wil, die kan leiden tot een rechtvaardiger maatschappij.

Dat is namelijk waar het Hamer om te doen is: de vrije wil leidt tot een oneerlijke maatschappij. Als de bron van ons handelen uiteindelijk in onszelf ligt, in een keuze die we bewust en actief maken, dan zijn we ook altijd zelf verantwoordelijk voor de gevolgen daarvan. Alles wat we doen kan zo worden uitgedrukt in termen van schuld en verdienste. In onze gangbare visie op de vrij wil verdient een held lof en een boef straf; maar heeft de miljonair ook recht op zijn geld, terwijl de uitkeringstrekker het er zelf naar gemaakt heeft.

Het is niet voor niets dat dit boekje nu verschijnt; de maatschappelijke ongelijkheid op het gebied van inkomen en kansen neemt toe en onze verontwaardiging daarover haalt weinig uit. Jurriën Hamer wijst aan waar de kern van het probleem, maar ook het begin van een oplossing zit. Laten we ervoor kiezen eens van de vrije wil af te komen!

Tijdens het eerstvolgende Filosofische Diner op 7 september, heb je de kans om met Jurriën Hamer in gesprek te gaan over zijn boek.

Jurriën Hamer, Waarom schurken pech hebben en helden geluk. De Bezige Bij.

 

Categories
Leestip

Rikko Voorberg, Gerko Tempelman en Bram Kalkman, Onzeker weten

Twijfel ligt ten grondslag aan de filosofie. Niet door stellingen, maar door vragen wordt je wijzer. Stelligheid associëren we eerder met godsdienst, waarbinnen via geschriften en rituelen uitdrukking wordt gegeven aan de wil van een oppermachtig wezen. Maar sinds God door Nietzsche dood werd verklaard, is er ook binnen de (christelijke) religie een grote onzekerheid binnengeslopen.

Rikko Voorberg, Gerko Tempelman en Bram Kalkman namen deze onzekerheid als uitgangspunt voor een boek waarin ze een radicale theologie bepleiten. Niet een rotsvast geloof in God en de hoop op verlossing, maar juist het omarmen van de twijfel vormt hierin de basis van een zinvolle religie. Niet voor niets baseren de auteurs zich (en eerdere radicale theologen voor hen) zich op de deconstructivistische filosofen van de twintigste eeuw. Ze kleden traditionele kerkelijke gebruiken en aannames uit, zoeken waar het schuurt en bouwen daarop verder.

En hoewel het boek hiermee wortelt in een filosofische traditie die notoir ongrijpbaar is (juist omdat de deconstructivisten wars zijn van definities), biedt het perspectieven op een zingevende praktijk die door en door menselijk is. Alledaags, herkenbaar en maatschappelijk relevant en daarmee zinvol voor grote groepen mensen die zoeken zonder te weten waarnaar.

Rikko Voorberg, Gerko Tempelman en Bram Kalkman, Onzeker weten –  Een inleiding in de radicale theologie. KokBoekencentrum.

 

Categories
Leestip

Cees Zweistra, Complotdenkers

Zitten er microchips in vaccins? Bestaan er elites die in het geheim het bloed drinken van kinderen en die politici influisteren wat ze moeten doen? Is Rusland Oekraïne binnengevallen? Het zijn typische vragen die de complotdenker zichzelf in alle ernst stelt. Om tot de conclusie te komen dat hij (meestal hij vermoed ik, niet zij) een diepere waarheid kent dan de rest van de mensheid.

Het zijn ook vragen die Cees Zweistra niet wil beantwoorden in zijn nieuwste boek Waarheidszoekers. In het gesprek over en met complotdenkers ligt de nadruk volgens hem teveel op het ontkrachten of debunken van hun opvattingen. Daarmee overtuigen we de hedendaagse complotdenker echter niet, stelt hij.

‘Klassieke’ complotdenkers plaatsten zichzelf nog binnen een bestaand wetenschappelijk discours, waarin ze alternatieve theorieën opstelden over wat zij als onjuiste informatie zagen. Steeds meer zien we tegenwoordig echter dat complotdenkers zich geheel buiten elk theoretisch raamwerk plaatsen, door een eigen waarheid te scheppen. Zij worden, zegt Zweistra in lijn met Martin Heidegger ‘uit de wereld geworpen’.

Zweistra onderzoekt deze ontwikkeling, plaatst die in het kader van bestaande theorieën over complotdenkers en verbindt daaraan de vraag welke rol technologie hierin speelt. Zijn analyse is scherp en diepgravend en laat en passant zien hoe het er op dit moment voor staat met begrippen als waarheid, gemeenschap en het individu. Daarmee geeft hij ook een waarschuwing af: de huidige technologische cultuur werpt ons op onszelf terug. Willen we vervreemding, zoals die bij complotdenkers optreedt, voorkomen, dan moeten we op zoek naar een nieuwe omgang met technologie.

Tijdens het eerstvolgende Filosofische Diner op 30 maart heb je de kans om met Cees Zweistra in gesprek te gaan over zijn boek.

Cees Zweistra, Waarheidszoekers: Wat bezielt complotdenkers?. KokBoekencentrum.

 

Categories
Leestip

Stijn Vanheule, Waarom een psychose niet zo gek is

Vlaanderen is blijkbaar een vruchtbare voedingsbodem voor psychiaters. In het kielzog van autoriteiten als Dirk de Wachter, Damiaen Denys en Paul Verhaeghe duiken altijd nog vakgenoten op die met veel oog voor de mens en een vaak stevige filosofische onderbouwing zich buigen over mentale problemen in de hedendaagse maatschappij.

Stijn Vanheule verdiepte zich als wetenschapper en therapeut in de wereld van de psychose. Daarover schreef hij een bijzonder toegankelijk en sympathiek boek, waarin hij uitlegt hoe we een beter begrip kunnen ontwikkelen van wat een psychose is en hoe het is om dat te ervaren. In de geest van Lacan vat hij psychose op als een verlies aan taal en betekenis (vaak getriggerd door traumatische ervaringen of breukvlakken in iemands leven) waardoor de realiteit zijn normale structuur verliest. Het gat wat daardoor ontstaat vult de geest op met beelden en wanen.

Met zijn heldere uitleg maakt Vanheule goed inzichtelijk waarom we het zo lastig (en eng) vinden om om te gaan met het verschijnsel psychose. Zoals degene die erin gevangen zit zich niet meer in normale taal kan uitdrukken, ontbreekt het ons als omgeving ook aan woorden om (opnieuw) verbinding te leggen. Daarmee is het makkelijk om te concluderen dat de ‘psychoot’ gek en onbereikbaar is.

Vanheule moedigt zijn lezers dan ook aan om te zoeken naar vormen van communicatie en expressie die wél werken. Vaak kunnen we die vinden in kunst. Daarmee opent hij een deur (en eigenlijk stond die deur natuurlijk al de hele tijd open) naar de rest van de maatschappij. Slechts weinigen ervaren een psychose, maar de grote meerderheid van de mensen ervaart wel eens een gebrek aan zin en betekenis. Precies daarom is een psychose zo gek niet.

Stijn Vanheule, Waarom een psychose niet zo gek is. LannooCampus.

Categories
Leestip

Ewoud Kieft, Concerto

Toegegeven, dit is geen filosofieboek. Wat het wel is, laat zich niet zo makkelijk definiëren. Het bevat (pop-)muziekgeschiedenis, persoonlijke ervaringen, een inkijkje in het Amsterdam van de tweede helft twintigste eeuw. Maar bovenal is het een biografie (Concerto is geen persoon, maar absoluut een lévende plek) van de meest bekende platenzaak van Amsterdam. Een plek waar ik persoonlijk ook bijna twintig jaar warme herinneringen aan koester. Genoeg reden om er een blog aan te wijden, dunkt me.

Schrijver en historicus Ewoud Kieft werkte zelf enkele jaren bij Concerto en was de aangewezen persoon om de rijke geschiedenis van deze winkel op papier te zetten – dit ter gelegenheid van het 65-jarig bestaan dat afgelopen jaar werd gevierd. Die periode markeerde een revolutie in de popmuziek en kende bovendien tal van ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen die de loop van de popgeschiedenis mede vorm gaven.

Daardoor is de geschiedenis van Concerto bijzonder veelzijdig en vooral erg enerverend. Kieft rijgt grote ontwikkelingen uit de geschiedenis soepel aan die uit de muziek en verhaalt daarover vanuit het perspectief van vaste bezoekers en oude werknemers die de winkel zijn
karakter gaven.

Voor wie de winkel kent, leest het als een feest der herkenning. Wie er nog nooit een stap binnen heeft gezet, kan zich alsnog met enorm plezier verdiepen in de fraaie verhalen die het boek bevat. (Ik behoor dus tot die eerste groep; het overgrote deel van de cd’s in mijn woonkamer komt bij Concerto vandaan.)

Maar het boek viert niet alleen; het waarschuwt ook. Concerto vierde zijn jubileum in een periode waarin het voor het eerst in zijn bestaan gedwongen moest sluiten, vanwege een pandemie. Dichterbij een faillissement kwam de winkel niet eerder en dat terwijl het de muziekmarkt online alleen maar groeit. En dan komt toch de filosofie nog even om de hoek kijken: wat heeft meer waarde? Een streampje op Spotify vanaf je telefoon of een ronde schijf van plastic of vinyl die je na een halfuur zoeken uit een houten bak vist?

Ewoud Kieft, Concerto. De Bezige Bij.

Categories
Leestip

Christine Otten, De laatste dichters

In 2004 publiceerde Christine Otten een roman over de Last Poets, de befaamde groep dichters die eind jaren zestig naam maakte als een belangrijke kunstzinnige stem van de Civil Rights Movement. Het is een gefictionaliseerde verzameling verhalen, gebaseerd op uitgebreid onderzoek en gesprekken met sleutelfiguren in en om de groep, die dwars door de tijd springt, van de vroege jaren vijftig tot de maanden kort na 9/11, toen Otten het boek schreef.

En hoewel er sindsdien twintig jaar verstreken zijn, is het boek geen dag verouderd. Sterker nog, in het licht van BLM-beweging lijkt het nu alleen maar aan relevantie te hebben gewonnen. Des te meer omdat het boek toont hoe lang de strijd voor gelijke rechten al duurt en hoe zwaar die is geweest. Hoe individuele belangen, verschillende politieke visies en persoonlijk leed in de weg hebben gestaan van de gedroomde revolutie.

Vrolijk is het boek dus niet. Meeslepend en sfeervol wel. Ottens stijl sluit nauw aan bij die van de Last Poets; ze vertelt beeldend, rauw en met sterk gevoel voor vertraging en versnelling. Daarmee vallen vorm en inhoud sterk samen. Dat kan soms verwarrend zijn, maar dit boek is duidelijk niet bedoeld om helderheid te scheppen. Het leest juist precies als dat wat het is: herinneringen van een grote groep mensen, gekleurd en gefragmenteerd, maar als geheel een prachtig en kleurrijk mozaïek.

Christine Otten, De laatste dichters. Atlas Contact.