We houden er allemaal ideeën op na over wat goed en slecht is en hoe we daarnaar kunnen handelen. Een van de taken van de filosofie is om daar helderheid in te scheppen en vragen bij te stellen en zo te laten zien waarom we denken en handelen zoals we doen, en hoe dat anders kan. Zo worden ethische theorieën opgebouwd.
Klaas Rozemond ontwerpt in zijn boek De beste filosofische ideeën om je moraal te verbeteren niet de zoveelste theorie over goed en kwaad, maar zet juist de grote westerse tradities op dat vlak naast elkaar en vergelijkt ze, om de lezer zo te stimuleren om bij zichzelf te rade te gaan welke moraal hij er zelf op nahoudt en of en hoe die verbeterd kan worden.
Dat is ook precies de opdracht die hij meegaf aan het publiek tijdens Het Filosofisch Diner op 3 april: reflecteer eens kritisch op de morele regels waar je naar handelt, bedenk hoe die zijn vormgegeven en overweeg vervolgens of je daar verbetering in kunt aanbrengen. Dat was (uiteraard) geen eenvoudige opgave, want vele eeuwen aan filosofen hebben zich hier ook al over gebogen zonder een sluitend antwoord te geven.
Maar dat definitieve antwoord hoeft misschien ook niet gegeven te worden; dat impliceert iets van een openbaring, een puzzelstukje waardoor alles op zijn plaats valt. Een dergelijke religieuze opvatting van moraal was er een die Rozemond liever verwierp. Nee, aan je moraal kun je blijven sleutelen. Je leefregels veranderen door de tijd heen toch wel. Beter om je er goed in te oefenen en vooral, zoals een van gasten terecht opmerkte, je best doen om niet alleen regels op te stellen, maar er daadwerkelijk naar te handelen. Dan gaat je moraal pas echt vooruit.